30 jaar in de Greep der Jehova-Getuigen

door William Schnell

Hoofdstuk 2:

AANVANKELIJKE KUIPERIJEN

 

Onrust op komst

Terwijl dit alles plaatsvond en wij verheugd waren, pakten zich donkere wolken samen aan onze geestelijke horizon. Op de achtergrond van het rustig toneel dat ik beschreef, loerde het gevaar van het nieuwe leiderschap van het Wachttorengenootschap, ver weg in Brooklyn, New York. De leiders waren koortsachtig bezig met het reorganiseren van hun werk en poogden overal hun vroegere positie te midden van de broeders terug te krijgen en hun aanzien bij de ecclesia's van de bijbelonderzoekers, die zij genoten hadden onder Charles T. Russell.

De heerszuchtige nieuwe president, rechter Rutherford, was een sluw navorser van de menselijke natuur en zijn wrok, omdat hij in de gevangenis was gezet wegens anti- Amerikaanse gevoelens, kende geen grenzen. Hij moest revanche nemen tegen de geestelijkheid, die hij hiervan de schuld gaf. Daar hij mogelijkheden zag in de onstabiele toestanden over de hele wereld, trachtte hij daar gebruik van te maken, voor het bouwen van de tweede "verdieping" van het gebouw van de Wachttoren op de eerste, die gebouwd was door Russell.

De Wachttorenleiding begreep, dat er in het christendom vele miljoenen christenen waren, die niet vast stonden in de "waarheden, aan de heiligen overgeleverd" en die nogal gemakkelijk van de kerken konden worden los geweekt en ondergebracht in een weer tot nieuw leven gebrachte Wachttorenorganisatie. Het genootschap rekende er terecht op, dat dit gebrek aan juiste kennis van God en het aannemen van wijdverbreide halve christelijke waarheden grote massa's mannen en vrouwen zou overhalen. Als de hele zaak maar verstandig werd aangepakt, de aanval doorgezet, de resultaten werden vastgelegd en die dan weer werden toegepast in steeds ruimere kring. Op deze manier werd er een plan beraamd voor een grootscheepse, voortgezette aanval tegen het georganiseerd christendom. De religie kreeg de schuld van alle kwaad en juist het feit, dat zij georganiseerd was, werd verklaard tot de oorzaak van alle boosheid. Veel later, toen de aanval tegen het georganiseerd christendom als doel uitgediend had en toen onder het mom van deze aanval het Wachttorengenootschap er in geslaagd was, haar eigen organisatie op te bouwen, ging de redactie van de Wachttoren de uitspraak verkondigen, dat religie toch eigenlijk echte eredienst is.

Hersenspoeling

Voorheen was deze nieuwe aanval al voorbereid door een pamflet, getiteld: "De val van het grote Babylon" (1919). Dit pamflet bedoelde de fundamentele argumenten voor de georganiseerde bouw van het christendom uiteen te rafelen. Omdat het christendom gebruik maakte van de beginselen van organisatie verklaarde het pamflet het brutaalweg voor "het grote Babylon" uit de Openbaring. Dit was misschien de eerste poging in deze 20ste eeuw, om gebruik te maken van de kunst van hersenspoeling, die haar oorsprong vond in Spanje tijdens de Inquisitie. De eerste fase van deze hersenspoeling was, oude opvattingen en meningen, die er mee verwant waren en die maar oppervlakkig in de harten van miljoenen der bij de kerk aangesloten christenen leefden, uit te roeien, in die jaren en ook nu nog een zeer gemakkelijke taak. Mensen, die maar oppervlakkig geloofden, waren inderdaad niet in staat, dat geloof naar waarheid uit te leggen en nog minder het te verdedigen. Maar natuurlijk was bij deze hersenspoeling de vernietigende aanval op het grote Babylon niet voldoende. Als men iets vernietigt, moet men er iets anders voor in de plaats stellen. Dat is het eigenlijke geheim van het slagen der hersenspoeling.

Wat was nu het positieve, dat er voor in de plaats moest komen? In christelijke kringen is en was het altijd helder en klaar, dat Jezus het eeuwige leven heeft verdiend voor gericht tegen Adam, onze voorvader, met de woorden: "Gij zult de dood sterven". Men kan zeggen, dat christenen niet sterven. Zij ontslapen, in Christus en ontwaken in heerlijkheid. Jezus zegt: "Dit is nu het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt." (Johannes 17:3). En in Johannes 3:36 lezen wij: "Die in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven". Deze christelijke leer: "Die in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven" (Johannes 11:26), die Jezus leerde en die zo oud is als de christenheid, beweerde de Wachttoren plotseling als een splinternieuwe waarheid ontdekt te hebben, als een nieuw licht, dat verkregen was op een geheimzinnige wijze.

Met Machiavelliaanse listigheid haalden zij deze waarheid uit het geheel van de christelijke leer, gaven haar een splinternieuwe omlijsting en, zetten deze parel in een montuur van woorden van menselijke uitleg. Daarna boden zij ze aan als een nieuwe Wachttorenleer met de pakkende slagzin: "Miljoenen levenden zullen nooit sterven" en verklaarden dit in een boekje met die titel (1920). Aan het eind van een periode, waarin miljoenen gestorven waren op de slagvelden en in de hospitalen en in een tijd, toen massa's mensen geleden hadden aan voedseltekorten, te midden van verwarring en strijd, was dit een bezielende verklaring! Door deze wonderschone opwekking tot hoop van de Heer te verdraaien, deden zij het voorkomen, alsof nu voor het eerst dit feit door dit geslacht kon worden gerealiseerd en dat alleen, als de mensen het christendom vaarwel zeiden en zich gingen voegen, bij de Wachttorenorganisatie. Ik raad u aan het boek te lezen, als u het krijgen kunt en na te gaan, hoe de verdraaiing van deze oude christelijke leer in elkaar gezet werd.

Dus, terwijl Jezus in Johannes 11:25 en 26 zei: "Ik ben de opstanding en het leven, wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven en een ieder, die in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven”, zeide de Wachttoren eigenlijk: "Hij, die leeft en gelooft in de Wachttorenorganisatie en zich bij ons voegt en onze boeken, brochures en tijdschriften aanneemt, rapporten uitbrengt en onze vergaderingen bijwoont, met uitsluiting van alle andere, zal nooit sterven". Het Wachttorengenootschap stelde door deze verdraaiing der waarheid in de plaats van het georganiseerd christendom, dat zij in het pamflet: "De val van het grote Babylon" verachtelijk aan de kant schoven, de Wachttorenorganisatie met de leus: "Miljoenen levenden zullen nooit sterven", als zij zich daar maar bij aansloten.

Ze wisten, dat ze dat gerust konden doen, omdat duizenden deze inconsequentie nooit zou opvallen. Het proces van hersenspoeling begon dus al dadelijk in het allereerste stadium zowel de nieuwe als de oude bekeerlingen te doordrenken met deze gedachte, dat de inzichten van de Organisatie de enig ware bijbelse zijn; en dit werd voortgezet door geleidelijk aan onverdraagzaarnheid en bewustzijnsverenging aan te kweken bij hun aanhangers. Toen men eenmaal begrepen had, hoe men door deze hersenspoeling de gedachtenwereld met succes kon beïnvloeden, ging men in de dertiger jaren, met als hoogtepunt 1938, over tot het vernietigen van de individualiteit of het persoonlijk denken. Men ging dit vervangen door het theocratisch denken, dat van bovenaf door Brooklyn geleid werd en dat de basis vormde voor massa-actie.

Natuurlijk was men er dan nog lang niet, maar ge zult u er over verbazen, hoe handig en hoe volhardend dit doel werd nagejaagd, totdat dat theocratisch denken, blinde trouw en het in paradepas in massa meelopen van elke volgeling werd geëist.

In Berlijn verkeerden we nog in zalige onwetendheid over de strekking van deze twee verspreide geschriften over de hele wereld: “De val van het grote Babylon" en "Miljoenen levenden zullen nooit sterven". We zouden het hebben kunnen weten, daar de laatste slagzin door het Wachttorengenootschap verzonnen en helemaal niet bijbels was. Wij verkochten van deze pamfletten miljoenen. Ik verkocht in Berlijn in een week tijd zo'n duizend exemplaren van "Het grote Babylon" en duizenden van het andere. Gewoonlijk reed ik de hele zaterdag in de Ceintuurbaan, een lijn om Berlijn, en ventte dan in de derde klas luid met: "Miljoenen levenden zullen nooit sterven", waar ik dan ook over ging getuigen. Ik verkocht het boekje voor 25 pfennig. Er waren wel zaterdagen, dat ik er zo'n drie honderd verkocht en dan 75 Reichsmark beurde voor de Wachttoren, die ik afdroeg aan de vertegenwoordiger. Zo raakten velen van ons, ik zelf ook, er al dieper in en werden tenslotte slaven van de theocratie.

Met verzonnen redenen koopmanschap bedrijven

Niemand kan de geschiedenis en de literatuur van de Wachttorenorganisatie lezen zonder te denken aan het woord van Petrus in 2 Petrus 2:3: "En zij zullen uit hebzucht met verzonnen redenen u als koopwaar behandelen". Steeds maar weer haalde men woorden uit de bijbel aan, rukte ze uit hun verband en maakte ze pasklaar voor eigen doel. Hun uiteindelijk doel was boeken te verkopen, om aan geld te komen voor het vormen van een wereldorganisatie voor de Wachttoren. Deze strategie bleek zo'n succes te hebben, dat ze tot op Heden gebruikt wordt.

Van 't eerste begin af gebruikte men deze truc, om de mensen te bewegen de Wachttorenboeken te kopen en te lezen. Ze bevatten, vooral op de eerste bladzijden, een kern van waarheid. Dat was het lokaas. Maar als geheel was het zo moeilijk te begrijpen en zo doorspekt met eigen jargon, dat het de lezer begon te duizelen. Voordat het arme slachtoffer het zelf wist, had het alle individualiteit verloren, alle persoonlijk denken prijs gegeven en alle eigen initiatief opgegeven. Dit had alles tot doel, om de lezer zo ver te krijgen, dat hij niet anders las dan de uitgaven van het Genootschap.

Als hij dan smaak in dat soort voedsel gekregen had, was hij door deze hersenspoeling niet alleen zover, dat hij de Wachttorenliteratuur geloofde, maar in zijn nieuwe functie van "Kingdom Publisher" (verkondiger voor het Koninkrijk) was hij nu gedwongen, deze lectuur deur aan deur te venten als het ware Evangelie. Hij hield zich aan de uren, die het Wachttorengenootschap had vastgesteld en deed zijn uiterste best, zijn aandeel in de verkoop op te brengen. Hij kon tegen zijn eigen zin gedwongen worden naar bepaalde streken te gaan, om daar boeken te verkopen en de tijd, die hij daarvoor nodig had, te rapporteren. Kan men een duidelijker voorbeeld bedenken van "mensen als koopwaar behandeld door verzonnen redenen?"

We zullen nu een treffend voorbeeld geven, hoe het Genootschap op de Schrift afvloog, als het in zijn kraam te pas kwam: Er was overal onrust en onzekerheid als gevolg van de eerste wereldoorlog. Welk Schriftgedeelte kwam nu meer van pas, dan Mattheüs 24? Dit hoofdstuk sloeg, naar men beweerde, nu speciaal op deze tijd. Zij zagen natuurlijk bij het proclameren van deze mening gemakshalve over het hoofd, dat er herhaalde malen oorlogen en geruchten van oorlogen geweest zijn en zelfs oorlogen, die we gerust wereldoorlogen kunnen noemen. Toen de Mohammedanen Frankrijk bedreigden, na Afrika en Azië onder de voet gelopen te hebben en heel Europa er in te hebben betrokken, was er ook een oorlog, die de hele wereld in beroering bracht. En de uitslag was voor de westerse beschaving veel belangrijker en beslissender dan die van de eerste wereldoorlog!

Toen de Hunnen, die Aziaten, Oost-Europeanen en Levantijnen, waren, Europa overstroomden, werden ze tenslotte tegengehouden en verslagen door de bloem van Europa's legers. Dat was ook een wereldoorlog, die alle volkeren van het verre Carthago tot de zuilen van Hercules in zijn maalstroom meetrok. En de gevolgen waren ook veel beslissender dan de eerste wereldoorlog.

Dus de geruchten van oorlogen en het opstaan van volk tegen volk, zoals in 1914, was niet speciaal eigen aan die tijd; 't was al eerder gebeurd. Bovendien sprak onze Heer in de profetie van Mattheüs 24 over heel iets anders. Hij antwoordde opvragen, die Hem door zijn discipelen gesteld waren: "En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. En Hij antwoordde en zeide tot hen: 'Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere blijven, die niet zal weggebroken worden'. Onze Heer merkte, hoe Zijn discipelen nog vastzaten aan de gebouwen, de tempel en de stad Jeruzalem en welk een hoge dunk zij hiervan hadden. Ze begrepen nog maar weinig van de grote veranderingen in betrekking tot de tempeldienst, die op komst waren, als ze niet langer zouden aanbidden "in gebouwen, met handen gemaakt", zoals in deze tempel en in deze stad. Aan dit alles, zo profeteerde Hij, zou een einde komen in een tijd van vreselijke beproevingen, zoals de wereld nooit te voren gezien had. Natuurlijk wilden de discipelen graag weten, wanneer deze dingen zouden, geschieden en daarom: Toen Hij op de Olijfberg zat, kwamen Zijn discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons, wanneer zal dat geschieden en wat is het teken van Uw komst en van de voleinding der wereld? Alle drie delen van de vraag betroffen een speciale situatie en Jezus' antwoord sloeg daarop. Nergens blijkt hier, dat deze passage slaat op een tijd, waarin een speciale wereldoorlog een reeks reacties zou bewerken, zoals het Wachttorengenootschap die zag in de gebeurtenissen na de oorlog 1914-1918.

Waarom maakte het Genootschap dan gebruik van deze plaats? Wel, die kwam het juist van pas. Door dit hoofdstuk ten onrechte te betrekken op de heersende onrust na de eerste wereldoorlog, schiep het Wachttorengenootschap een psychologische achtergrond voor een ogenschijnlijk diepe betekenis van zijn reclamecampagne. De climax kwam dan in het veertiende vers: "En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn." Dit gaf er profetische kleur aan en rechtvaardigde volkomen zijn boekverkoopcampagne. Het handig stellen van de profetie tegen de achtergrond van de naoorlogse wereld was een meesterlijk staaltje van tactiek, zoals zelden vertoond werd. Deze tactiek volgde het Wachttorengenootschap steeds daarna, met grote slimheid, uiterste bekwaamheid en organisatorisch succes! Dit is de spil, waarom heel zijn strategie voor het maken van proselieten over de hele wereld draait.

"Verkondigt de Koning en het Koninkrijk"

Voor het opbouwen van een wereldorganisatie, zoals rechter Rutherford voor ogen stond, was veel geld nodig. De meeste bijbelonderzoekers waren arm en de nieuwe leer van de vernieuwde Wachttorenorganisatie was allesbehalve populair. Alle degelijke mensen verafschuwden die zelfs. Heel wat bronnen van mogelijke financiële steun waren dus automatisch afgesloten.

Zo tussen 1919 en 1922 kwamen de leiders op het idee, echt volgens de Amerikaanse manier van zaken doen, om over de hele wereld een reclamecampagne te beginnen voor het verkopen van boeken en boekjes, uitgegeven en gedrukt door het Wachttorengenootschap, om daar het geld mee te verdienend dat nodig was voor de opbouw van de toekomstige, reusachtige wereldorganisatie.

Als startpunt namen ze de samenkomst in Cedar Point (September 1922). Maar hier kwamen ze voor een probleem. Als ze reclame gingen maken voor de Wachttorenorganisatie, zou dit niet veel baten. Die was in ongenade in Amerika en was zelfs op bevel van de President ontbonden. Al haar dienaren, te beginnen met de president, waren gevangen genomen en veroordeeld. Natuurlijk kon men daar geen reclame mee maken of het moest bij de Duitsers zijn.

Ik zeg dit met opzet, want toen de Rechter in het naoorlogse Duitsland kwam, werd hij aangekondigd als de Amerikaanse vriend, die wegens oppositie tegen de oorlog gevangen had gezeten. Dat bracht grote massa's volk op de heen in Berlijn, München, Hamburg, Dresden en Leipzig.

Maar daar kon men niet prat op gaan in Amerika. Dit soort reclame zou geen geld opbrengen. Maar welke reclame dan? Hun boeken? Ook niet. Doch zij wisten er weer raad op. Ze begrepen maar al te goed, hoe mooi ze gebruik konden maken met het komen "van verzonnen woorden, om koophandel te bedrijven" met het Woord van God - en met hen, die er toe verleid zouden worden, om die boodschap te brengen. Zij besloten, hun reclamecampagne te betrekken op de eeuwenoude christelijke hoop op het Koninkrijk Gods en die nog te versterken door gebruik te maken van het afscheidsopdracht van Jezus aan Zijn discipelen: "Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld".

Hadden zij hier niet alle rechtvaardiging, die nodig was voor hun verkoopcampagne? In het gebruik maken van dit zogenaamd mandaat gaven ze hun campagne het vooruitzicht op de eindtijd en maakten ze de indruk, dat ze bovendien nog een speciale opdracht gekregen hadden naast de aloude!

En zo zagen zij, die de samenkomst in Cedar Point bijwoonden, een reusachtig doek, dat langzaam en plechtig ontplooid werd, boven van het toneel af tot beneden aan het podium, waarop de pakkende leus gedrukt stond: Advertise, advertise, advertise the King and his Kingdom (Verkondigt de Koning en het Koninkrijk).

Zij, die christen zijn, weten, dat deze verkondiging van Christus en Zijn Rijk begon Anno Domini 33 en dat dit de laatste 2000 jaar zonder onderbreking is volgehouden door de volgelingen van Christus over de gehele wereld. Het uitroepen, van het Koninkrijk Gods is voor het christendom niet iets nieuws. Maar het is, helaas, waar, dat deze verkondiging onvoldoende was en nooit met zoveel ijver en geestdrift is verricht als een volkomen aan God toegewijd hart vraagt.

Door nu gebruik te maken van de slagzin: "Verkondigt de Koning en het Koninkrijk!" hoopten de Wachttorenleiders juist in sterk contrast daarmede grote geestdrift te verwekken en tegelijk daardoor ook onopvallend het eigenlijke doel van hun campagne te verbergen. Dat doel was: het verkopen van de Wachttorenuitgaven, om geld te krijgen voor de vorming van de wereldorganisatie en voor het verbreiden van hun denksysteem! Van toen al gebruikten de Wachttorenleiders voortdurend bijbelgedeelten, om het legitieme en de juistheid van hun campagne te bevestigen. Ze namen lsraëls ervaringen als opkomend volk van de Uittocht tot Salomo's tempelbouw als voorbeeld voor de opbouw van hun organisatie. Vooral uit het boek Exodus, en speciaal Exodus 11:2, 3, trokken zij lering. "Spreek toch ten aanhore van het volk, dat ieder van zijn buurman en iedere vrouw van haar buurvrouw zilveren en gouden voorwerpen vrage. En Jehovah bewerkte, dat de Egyptenaren het volk gunstig gezind waren".

Nu had Israël eigenlijk recht op die buit, omdat het meer dan honderd jaar slavenarbeid had verricht zonder daarvoor loon te ontvangen, waardoor Egypte zeer was verrijkt. Het Wachttorengenootschap gebruikte deze geschiedenis nu om aan zijn doen een schijn van recht te geven. Ze waren zo slim, om de mensen, van wie ze geld vroegen, "Egyptenaars" te noemen. De Jehovah's Getuigen verkregen dus hun buit van hen en gebruikten die voor hun organisatie.

Ieder, die niet onder de hypnose was gekomen van de wonderlijke kunstgrepen van het Wachttorengenootschap zal onmiddellijk beseft hebben, dat dit in hoge mate immoreel is. Terwijl de lsraëlieten alle recht hadden, om hun buit te bemachtigen en ze de zegen van Jehovah mochten ervaren, kan door de Wachttorenorganisatie niet waar gemaakt worden, dat de wereld hun buit en levensonderhoud moet verschaffen, alleen maar omdat ze de Wachttorenorganisatie zijn!

Het idee om het nemen van buit van de Egyptenaren te gebruiken als een zedelijke grondslag voor het door de Wachttorenorganisatie en de Jehovah's Getuigen ontvangen van financiële steun van de volkeren der wereld is zeker gegrond op een zeer wankele redenering, zeer immoreel en onchristelijk.

Ik zal u later nog laten zien, hoe voordelig deze campagne werd voor de organisatie.

 

30 jaar in de Greep der Jehova-Getuigen

Gerelateerd