Tijdens de jaarvergadering van de Watch Tower Bible & Tract Society of Pennsylvania (WTG) die 7 oktober 2000 werd gehouden, werden enkele juridische reorganisaties aangekondigd inzake het bestuur van deze corporatie. De zeven bestuurders die tot dan toe in functie waren, allen leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen (JGs[1]), legden met onmiddellijke ingang hun functie in de bestuursraad van het WTG neer en werden vervangen door zeven nieuwe bestuurders, geen van allen leden van het Besturende Lichaam.
Eén krant noemde dit de "grootste reorganisatie ooit" bij JGs. Terwijl de meeste JGs zelf niet eens weten dat er een reorganisatie heeft plaatsgevonden, wordt in kringen van ex-JGs gespeculeerd over de betekenis van deze wijziging. De woordvoerder van het WTG, James Pellachia, zegt eenvoudig: "De reden voor de wijziging is zowel theologisch als praktisch".
Bij nadere beschouwing is het wellicht opmerkelijk te constateren dat er geen enkele theologische wijziging heeft plaatsgevonden; uitsluitend de invulling van enkele functies is gewijzigd: voor het eerst sinds de inwerkingtreding van het Besturende Lichaam bestaat de bestuursraad van het WTG niet meer uitsluitend uit leden van het Besturende Lichaam.
Het is niet verbazingwekkend dat zelfs de woordvoerder van het WTG moeite had met een zuivere formulering van wat er nu feitelijk heeft plaatsgevonden. In sommige publicaties van het WTG in het verleden waren de termen Genootschap, Besturende Lichaam en ‘getrouwe en beleidvolle slaaf’ namelijk volledig synoniem, in andere werd er een formeel onderscheid gemaakt. Wat betekent dit, hoe is het ontstaan en wat is er gewijzigd?
In 1884 richtte Charles Taze Russell "Zion’s Watch Tower Society" op. Dit deed hij om de verspreiding van het evangelie via drukwerk, hetgeen hij zag als zijn levenswerk, ook na zijn dood voortgang te kunnen laten hebben. Hij zei over het WTG: "Zion’s Watch Tower Society is geen ‘religieus genootschap’ in de gebruikelijke betekenis van het woord; het heeft namelijk geen geloofsbelijdenis. Het is uitsluitend een zakelijke regeling, waarvan de missie is op zakelijke wijze de wensen van de begunstigden, vertegenwoordigd door de beambten, te dienen."[2]
Terwijl Russell de passage in Matthéüs 24:45-47 in 1881 nog las als een algemene aansporing tot getrouwe dienst[3], las Maria F. Russell, de echtgenote van Russell hierin rond 1894, een periode waarin Russell aan zware kritiek blootstond, een bijzondere rol voor haar man. Zij beweerde dat de "getrouwe en beleidvolle slaaf" die daarin wordt genoemd, een profetisch beeld was van de bijzondere positie van haar man[4].
Hoewel Russell schoorvoetend deze interpretatie scheen te accepteren[5], was hij er groot voorstander van dat elke "ecclesia" (gemeente) een eigen bestuur had, zonder gecentraliseerd machtsorgaan. Hij had zichzelf makkelijk kunnen opwerpen als onbetwistbare leider van elke gemeente, maar deze verleiding kon hij makkelijk weerstaan door zijn sterke overtuiging dat de kerk geen zichtbare leider zou moeten hebben. Terwijl Russell wel overtuigd was van profetische voorschaduwingen van zijn eigen persoon, heeft hij de interpretatie rond de "getrouwe slaaf" nooit nodig gehad om zijn functie als president van het WTG te legitimeren, waarvan hij oprichter en grootaandeelhouder was.
Zijn opvolger, Joseph Franklin Rutherford, bevond zich in een volledig andere situatie. In het begin was zijn leiderschap omstreden, waarbij het in eerste instantie ging om de vacature van president van het WTG, die Russell bij zijn dood in 1916 achterliet. In zijn testament had Russell namelijk voorzien in een uit vijf leden bestaand "redactioneel comité", dat de inhoud van The Watch Tower zou vaststellen en een uit zeven leden bestaande "bestuursraad", waarvan één lid op de volgende jaarvergadering als president zou worden gekozen. Rutherford deed er vanaf het begin alles aan die post te bemachtigen.
In een werk dat als postuum werk van Russell werd gepresenteerd, The Finished Mystery, werd betoogd dat Russell ook na zijn dood het hoofdbureau van het WTG bestuurde. Hoe ging in in zijn werk? Een aantal keren in de Openbaring wordt over zeven engelen gesproken, welke werden geïdentificeerd als Paulus, Johannes, Arius, Peter Waldo, Wycliffe, Luther en Russell. Op twee plaatsen wordt echter ook over een achtste engel gesproken. Beide keren (Openbaring 8:3 en 14:18) interpreteert Woodworth de achtste engel als de corporatie.
"Het geïncorpereerde lichaam - de WATCHTOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY, dat Pastor Russell had opgericht om zijn werk te voltooien. Dit vers toont aan dat, hoewel Pastor Russell naar gene zijde is gegaan, hij nog steeds elk onderdeel van het oogstwerk leidt."[6]
Dit is de eerste keer dat de zakelijke corporatie aan het hoofd van het evangelisatie-werk werd geplaatst en ging uiteraard ver buiten wat Russell voorhad met het WTG. De schrijver van het boek, C.J. Woodworth, zag ook in andere delen uit de Bijbel voorafschaduwingen van het WTG (zoals de strijdwagen van Elia). Hiermee werd definitief een strict zakelijke functie van het WTG verlaten: het WTG kreeg een rol als vervulling van profetische symboliek. Het WTG werd als opvolger van Russell bezien of, juister, als het instrument waardoor de opgewekte Russell werkte. En vanaf 6 januari 1917, toen Rutherford werd gekozen als president van het WTG, werd de corporatie een verlengstuk van Rutherford. Na de jaarvergadering van 4 januari 1919 was Rutherford nooit meer in onzekerheid over zijn positie als president van het WTG. Op 7 juli 1917 had hij door het ontslaan van 4 leden van het bestuur van de corporatie, waartoe hij als president juridisch niet bevoegd was, reeds aangetoond dat hij geen scrupules had als het zijn streven naar absolute macht over het Genootschap betrof[7] en had hij de bestuursraad effectief gedegradeerd tot een groepje adviseurs zonder uitvoerende bevoegdheden.
In 1919 en 1920 verspreidden tegenstanders van Rutherford onder JGs een uiteenzetting getiteld "The Church Organized in Relation to the Society", geschreven door Paul S. L. Johnson, een vroeger bestuurslid van het WTG en vertrouweling van Russell. Hierin verdedigde Johnson het standpunt van Russell inzake de zakelijke functie van het WTG. Weerleggen kon Rutherford de argumenten niet, maar van instemming was natuurlijk geen sprake, dus koos Rutherford voor een listige zet, namelijk het herinterpreteren van de term Genootschap (genootschap) en vervolgens het gelijkschakelen met de "getrouwe slaaf" :
"Hoewel het Genootschap een rechtspersoonlijk lichaam is met de vereiste beambten en bedienaren, vormen deze alleen niet het Genootschap. In bredere zin wordt het Genootschap gevormd door het lichaam van Christenen die op orderlijke wijze zijn georganiseerd onder de leiding van de Heer om zijn werk ten uitvoer te brengen.
Vaak als hij door anderen werd gevraagd ‘Wie is die getrouwe en beleidvolle slaaf?’– antwoordde Broeder Russell: ‘Sommigen zeggen dat ik het ben, terwijl anderen zeggen dat het Genootschap het is.’ Beide uitspraken zijn waar, want Broeder Russell was in feite het Genootschap in een absolute zin, en wel dat hij het beleid en de koers van het Genootschap vaststelde zonder met enig ander persoon op aarde rekening te hoeven houden."[8]
De verandering in betekenis van de term ‘het Genootschap’ elimineerde de beschuldiging dat de corporatie onjuist werd gebruikt. Het schakelde de term ‘het Genootschap’ gelijk met ‘de kerk’ of gemeente. De verwarring die hierdoor wordt geschapen is natuurlijk volledig: aan de ene kant is Russell ‘het Genootschap’, aan de andere kant ‘wordt het Genootschap gevormd door het lichaam van Christenen’. Derhalve is zowel Russell als alle Christenen als ‘het Genootschap’ de "getrouwe slaaf". In de erop volgende paragrafen introduceerde Rutherford tevens de term ‘organisatie’, een term die na 1925 een net zo mystieke lading zou krijgen als ‘het Genootschap’ of ‘de slaaf-klasse’. Sinds 1928 wordt over ‘het Genootschap’ gesproken als ‘het zichtbare deel van Jehovah’s universele organisatie’ :
"Iemand in die zichtbare organisatie moet actieplannen opstellen. Het blijkt de Heer behaagd te hebben dit te laten doen op het hoofdkantoor van het Genootschap en dat van daaruit regelingen worden verzonden naar de verschillende ecclesias.[9]"
Formeel dienden alle artikelen die werden gepubliceerd in The Watchtower nog altijd te worden goedgekeurd door het ‘redactionele commité’. In 1925 schreef Rutherford een uiterst controversieel artikel getiteld "The Birth of The Nation". Het ‘redactionele comité’ hield publicatie tegen en dit "markeerde in werkelijkheid het begin van het einde van het redactionele comité"[10]. De namen van dit machteloze Comité bleven nog tot 1931 in The Watchtower verschijnen en werden toen verwijderd en vervangen door de schriftplaats :
"Al uw kinderen zullen door de Heer onderwezen worden."
Er restte echter nog één schakel tot de absolute macht en dat was de invloed van het Genootschap op lokale ecclesias. Tot dan toe waren plaatselijke ouderlingen en diakenen op democratische wijze aangesteld; er werden ook geen ledenlijsten of iets dergelijks centraal bijgehouden. Rutherford wijzigde daar eerst niets aan, maar stelde vanaf 1919 werden alle gemeenten uitgenodigd zich bij het Genootschap in te schrijven als "dienstorganisatie". Vervolgens werd naast de ouderlingen en diakenen een zogeheten ‘dienstleider’ aangesteld. Deze was niet aan jaarlijkse verkiezingen onderworpen, maar werd door het Genootschap rechtstreeks aangesteld. Hij hield zich uitsluitend bezig met zaken die met de "dienst" te maken hadden, zoals gebied toewijzen, aanmoedigen tot velddienst en dergelijke. Met de toenemende nadruk op verkondiging nam de macht van deze ‘dienstleiders’ evenredig toe. Bestaande bijeenkomsten waarbij bijvoorbeeld bijbellezingen werden gehouden onder leiding van de ouderlingen werden vervangen door studiebijeenkomsten van The Watchtower onder leiding van de ‘dienstleider’. Uiteindelijk werd in 1932 het systeem van democratisch gekozen ouderlingen volledig vervangen door een ‘dienstcomité’, functionarissen die door het Genootschap waren aangesteld en was de macht van Rutherford tot op het laagste niveau verzekerd. Terwijl Rutherford altijd vermeed zichzelf als leider te betitelen en expliciet het tegendeel beweerde, zei Consolation (4 september 1940, p. 25) :
"De Theocratie wordt momenteel bestuurd door de Watch Tower Bible and Tract Society, waarvan Rechter Rutherford de president en algemeen directeur is."
Dit was de macht die Nathan Homer Knorr in 1942 na de dood van Rutherford erfde. In een ingezonden brief die werd gepubliceerd in The Watchtower wordt over hem gezegd :
"Jij bent de zichtbare bestuurder van de aardse belangen van de Theocratie … Jij bent de voornaamste dienaar van de Heer op aarde."[11]
En op een andere plaats stelt Yearbook 1943:
"Instructies komen tot het volk van de Heer op aarde via het bureau van de President van de Watchtower Bible and Tract Society."[12]
Op de jaarvergadering van 1944 bracht Knorr een eerste wijziging aan in de bestuurs-structuur van het WTG: voorheen kon iedereen een stem ‘kopen’ via een donatie van $ 10. Dit werd vervangen door een beperkt lidmaatschap van 500 die ieder één stem kregen, want volgens Knorr was de $ 10 stem niet theocratisch. Op dezelfde jaarvergadering werden de bevoegdheden van het Genootschap (de corporatie) uitgebreid[13]. Deze laatste wijziging legaliseerde de bevoegdheden die de corporatie al had aangewend sinds Rutherford, zoals het uitzenden van "zendelingen, leraren en bijbel-instructeurs".
In 1944 werd de term ‘Besturend Lichaam’ geïntroduceerd in The Watchtower[14]. In antwoord op een vraag over de bestuursstructuur antwoordde Milton, G. Henschel: "Het Besturende Lichaam bestaat uit zeven bedienaren die dienen als een bestuursraad."[15] Vanaf de jaren veertig werd er dus gesproken over een Besturend Lichaam, maar in de praktijk was dit synoniem aan de bestuursraad van het WTG. Dit kan tevens worden opgemaakt uit het feit dat Hayden C. Covington in september 1945 vrijwillig aftrad als vice-president, omdat hij niet tot de ‘gezalfden’ behoorde, een kwalificatie voor het Besturende Lichaam, maar niet voor bestuursleden van het WTG[16]. We hadden al gezien dat gedurende het bewind van Rutherford de bestuursraad praktisch was beroofd van alle bevoegdheden en gedurende de eerste jaren van Knorr als president bleef dit ongewijzigd.
In The Watchtower van 15 december 1971, pp. 755-62, werd echter uiteengezet dat het Besturende Lichaam en de Bestuursraad niet identiek waren. Het Besturende Lichaam zou uit meer leden kunnen bestaan dan de zeven bestuurders. Om de daad bij het woord te voegen werden er vier nieuwe leden van het Besturende Lichaam gevoegd. Ook op lokaal nivo werden wijzigingen doorgevoerd, zoals het aanstellen van meerdere ouderlingen in plaats van één gemeentedienaar (de opvolger van de ‘dienstleider’ die in 1919 werd geïntroduceerd). Hiermee was de cirkel rond op plaatselijk nivo: de situatie van vóór het afschaffen van ‘gekozen ouderlingen en diakenen’ was hersteld, met als cruciale verschil dat het WTG de functionarissen aanstelde, zodat gezegd kan worden: "ouderlingen zijn de vertegenwoordigers van het Besturende Lichaam"[17].
In april 1975 werd een Comité van Vijf door Knorr aangesteld om de verhouding tussen de corporaties en het Besturende Lichaam te bestuderen. Terwijl tot dan toe de bevoegdheden van het Besturende Lichaam minimaal waren en er slechts sprake was van een adviserende functie (waarbij de president van het WTG alleen beslissingsbevoegd was), bracht Knorr tijdens de vergadering van het Besturende Lichaam van 30 april 1975 (nog vóórdat het door hem aangestelde Comité haar bevindingen kon rapporteren) een motie in die inhield dat vanaf dat moment alle beslissingen op basis van een tweederde-meerderheid van het Besturende Lichaam (op dat moment 17 leden) zouden worden genomen. Tijdens dezelfde sessie werd door het Comité in een eerste rapportage gesteld dat het Besturende Lichaam de corporaties moest besturen en niet andersom.
Op 15 augustus 1975 presenteerde het Comité van Vijf haar definitieve rapport en dit werd besproken in de periode van 10 september tot en met 4 december 1975. In dat rapport werd de structuur voorgesteld die uiteindelijk ook geïmplementeerd is en gepresenteerd in The Watchtower van 1 januari 1977, pp. 15-17[18].
Dít is de grootste reorganisatie ooit binnen JGs geweest.
Sinds deze reorganisatie hield de functie van president van het WTG geen feitelijke macht meer in, hoewel de bestuursleden nog altijd uitsluitend leden van het Besturende Lichaam waren. Enige jaren later werd (kennelijk met terugwerkende kracht) verklaard :
"Om de dingen echter in het juiste perspectief te houden, werd uiteengezet dat wanneer in De Wachttoren over „Het Genootschap" werd gesproken, dit geen betrekking had op louter een wettelijk instrument, maar op het lichaam van gezalfde christenen die dat wettelijke orgaan hadden gevormd en er gebruik van maakten. Deze uitdrukking had dus betrekking op de getrouwe en beleidvolle slaaf met zijn Besturende Lichaam."[19]
Wat tijdens de jaarvergadering van 7 oktober 2000 dus heeft plaatsgevonden, is het wijzigen van de personele bezetting van de bestuursraad van het WTG. De theologische grondslag werd al in de jaren ’70 gevormd.
Resteert natuurlijk de vraag waarom deze wijziging juist nu, dus ruim 20 jaar na de theoretische onderbouwing, is doorgevoerd. Mogelijk hangt het samen met de leeftijd van de leden van het Besturende Lichaam. Hoewel er medio 2000 enkele ‘jongere’ leden werden aangesteld, blijft de gemiddelde leeftijd hoog. Aangezien er ook al niet-‘gezalfden’ werden aangesteld in sub-comité’s van het Besturende Lichaam en er weinig tot geen aanwas is van ‘gezalfden’, laat staan van ‘gezalfden’ die voldoen aan de kwalificaties die vereist zijn om te kunnen toetreden tot het Besturende Lichaam, lijkt het een kwestie van tijd tot ook in het Besturende Lichaam zelf niet-‘gezalfden’ worden toegelaten.
Door Raymond V. Franz, voormalig lid van het Besturende Lichaam en de enige die ooit publiceerde over de werking ervan, werd geopperd dat de splitsing van theologische en juridische verantwoordelijkheid kan zijn ingegeven door claims die tegen het WTG worden ingediend. Voorheen werd in Wachttoren-publicaties reeds aangemoedigd tot een taalgebruik waarbij het WTG geen verantwoordelijkheid draagt (zeg: ‘de Bijbel heeft me geleerd dat…’ in plaats van ‘het Genootschap zegt…’ - zie De Wachttoren, 15 maart 1998, blz. 19).
Een meer speculatief, maar niet minder interessante optie, zou zijn dat dit slechts de oppervlakte is van een dieper liggende beroering: een machtsstrijd binnen de gelederen van het WTG. Is het mogelijk dat jongere, intelligente en capabele bestuurders het heft in handen willen nemen? De cijfers van de laatste jaren geven te kennen dat in de ontwikkelde landen (Noord-Amerika, West-Europa) er sprake is van teruggang in de aantallen leden en ook de ijver (te meten aan gerapporteerde velddienst-uren) loopt sterk terug. Pikt de jonge generatie de gerontocratie niet langer en grijpt ze terug op een organisatiestructuur als in de dagen vóór 1975 om orde op zaken te stellen? Worden binnenkort profetische beelden als de manteloverdracht van Elia aan Elisa weer van stal gehaald om een doctrinaire legitimatie aan de machtswisseling te geven? Aangezien Don Adams, de nieuwe president van het WTG, heeft verteld dat hij het een voorrecht vindt met het Besturende Lichaam samen te werken, ligt dit alles niet in de lijn van verwachting, maar de turbulente geschiedenis van JGs heeft aangetoond dat zelfs met de meest onwaarschijnlijke opties rekening gehouden dient te worden.
Overgenomen met toestemming van http://members.tripod.lycos.nl/ludwig7/analyses.htm (inmiddels offline)