Samenvatting:
In 1929 veranderde het Wachttoren Genootschap haar opvatting over de betekenis van "de superieure autoriteiten" van Romeinen 13. Niet langer werden politieke machten en regeringen van deze wereld als de hoge overheden gezien die men diende te gehoorzamen, maar enkel Jehovah en Jezus. Deze ogenschijnlijk onbetekenende verandering zou in de daarop volgende jaren grote gevolgen hebben voor duizenden Jehovah's Getuigen, en kostte velen hun persoonlijke vrijheid en zelfs hun leven. In 1962 werd het begrip wederom herzien, en keerde men naar het oorspronkelijke standpunt terug.
1. In botsing met de overheid
Sinds de verandering van inzicht in 1929 met betrekking tot Romeinen 13 werden alle overheden nu als onderdeel van "Satan's organisatie" gezien[1]. Een dergelijk standpunt moest uiteraard tot conflicten met de overheid leiden, hetgeen De Wachttoren ook strijdvaardig vermeldt:
"Hij is de Allerhoogste, en in overeenstemming hiermede hebben wij ons losgerukt van de religieuze overlevering betreffende "de hooge overheden". Wij belijden thans dat Jehova God en zijn hoog verheven Zoon Christus Jezus de ware Hoge Overheden zijn, die zijn geordineerd opdat alle Christelijke ziel zich aan hen zou onderwerpen. Wanneer men dit standpunt inneemt geraakt men natuurlijk in botsing met de stelsels der politici die religieuze overleveringen gebruiken om het volk zo te verblinden dat het zich aan hen onderwerpt. - Romeinen 13:1,2. ... Dit is de oorzaak waarom wij worden gesmaad, en zij die ons smaden, zouden ons willen opslokken en verslinden door onheil tegen ons te stichten op gezag van nationale en staatswetten."
— De Wachttoren, 1 april 1948, blz 103Ook De Wachttoren van 15 Maart 1951, blz. 87 vermeldt:
“Tot aan 1928 hadden ook zij [Jehovah's Getuigen] vastgehouden aan de uitlegging die de geestelijken gaven aan Romeinen 13:1-7 met betrekking tot de "hogere machten". Doch dat jaar werd deze schriftuurplaats opnieuw aan een onderzoek onderworpen (...) De gevolgtrekkingen waartoe men kwam, werden gepubliceerd in de uitgave van De Wachttoren van Augustus 1929, in het uit twee delen bestaande artikel getiteld "De Overheden". Dat er sedert die tijd aan deze gevolgtrekkingen is vastgehouden, heeft vele Jehova's getuigen hun persoonlijke vrijheid en zelfs hun leven gekost.”
Door voortdurend de confrontatie aan te gaan met de autoriteiten, door middel van grootscheepse manifestaties als ook in toespraken via radio, had het Wachttoren Genootschap in de Verenigde Staten zich al snel impopulair gemaakt, en stonden Jehovah's Getuigen bekend als onruststokers, hetgeen leidde tot gevallen van volkswoede en mishandeling, talloze arrestaties en processen[2].
In Duitsland vanaf 1933 en in de rest van europa tijdens de oorlog had het standpunt van het Wachttoren Genootschap nog ernstiger gevolgen, en geraakten duizenden Getuigen in concentratiekampen vanwege hun trouw aan het Wachttoren-standpunt. Over de ruggen van "het voetvolk" creeërde het Genootschap zo een image van geloofsvervolging omwille van trouw aan Gods geboden.
2. Interne gevolgen van deze leer
De boodschap, dat elke vorm van gezag uit de duivel was, had blijkbaar ook z'n weerslag op de levenswandel van Jehovah's Getuigen, daar sommigen zich in het geheel niet gebonden meer voelden door enige regel van de overheid. Dit noopte De Wachttoren zelfs tot het schrijven van artikelen die deze anarchistische geest moesten indammen, zoals wel blijkt uit dit citaat:
"Ook vertoont zich openlijk een losbandige zedelijkheid. Onder eenigen heerscht de gedachte, dat het voor Jehova's getuigen onnoodig is, zich aan de door den Staat voorgeschreven trouwverplichtingen te houden en zoo hebben zij als man en vrouw tezamen geleefd, zonder aan de wettelijke verplichtingen te hebben voldaan. Daarbij hebben zij beweerd, door het artikel over het huwelijk in de brochure "Huis en geluk", daartoe bevoegdheid te hebben verkregen. Als een getuige Jehova's aan trouwen denkt, moet hij dan niet aan de wettelijke verplichtingen voldoen, zoolang deze niet in tegenspraak zijn met God's wetten? Is het juist, dat iemand die verklaart tot het overblijfsel te behooren, twee, drie of vier maal na elkaar trouwt en zich na ieder huwelijk laat scheiden. Ook is opgemerkt, dat diegenen die aan den velddienst deelnemen, of andere plichten in de organisatie vervullen, dit doen terwijl zij aangeschoten zijn. . . ."
— De Wachttoren, juli 1941, blz 1413. Vervolging vanwege eigen verkeerd handelen
Joseph Rutherford had zich meester gemaakt van het presidentschap van het Genootschap, tegen de wens van Russell zoals gedicteerd in zijn testament, en tegen de wil van een groot aantal volgelingen van Russell. Deze laatsten werden, toen de interne machtstrijd eenmaal beslist was, in de kolommen van de Wachttoren nu aangevallen als "leden van de kwade dienstknecht klasse".
Klaarblijkelijk bestond er in de rangen van de dissidenten al de mening dat het Genootschap het onheil over zichzelf had uitgeroepen, zoals blijkt uit het volgende:
“De leden van de klasse van den "kwaden dienstknecht" beweren voorts, dat het Wachttoren Genootschap "gevlucht" is of afgezien heeft van de leerstellingen van een gestorven man [Russell], die zij zelf beweren na te volgen. Zij trachten bij het politieke element in de gunst te komen, hetwelk zij als de "geordineerde machten" eerbiedigen en beweren, dat Jehovah's getuigen terwille van hun eigen verkeerde handelwijze vervolging te verduren hebben. Zodoende betoonen zij Jehovah's getuigen in hun zwaar lijden, medelijden noch sympatie”
— De Wachttoren, juni 1945, blz 23In 1962 werd de leer omtrent Romeinen 13 wederom herzien, en bleken wereldse overheden toch niet per definitie onderdeel van Satan's organisatie te zijn. De "kwade dienstknecht"-klasse had het bij het juiste eind.
4. Lijden terwille van trouw aan God, of aan mensen?
Was het verkeerde inzicht dat de Wachttoren organisatie jarenlang had en zelfs als God's openbaring verkondigde, en op grond waarvan Jehovah's Getuigen zo vaak in botsing kwamen met de autoriteiten, een bewijs van God's leiding? Hebben Jehovah's Getuigen geleden omwille van trouw aan God, of aan een menselijke organisatie?