607 v.G.T. - De wankele basis van “1914”

Samenvatting

Het Wachttoren Genootschap leert dat 1914 "een belangrijk jaar in de bijbelse profetieën" is. Hiervoor hanteert het een berekening waarbij 607 v. Chr., als jaar van de val van Jeruzalem, centraal staat. Historische bronnen tonen echter aan dat de val van Jeruzalem twintig jaar láter, in 586 v.Chr. (of 587, afhankelijk van telmethode), gedateerd dient te worden. Het Genootschap brengt hier tegen in dat het de "bijbelse" chronologie boven "wereldse" chronologie stelt. Daar de bijbel echter nergens absolute jaartallen noemt is dit een onheuse tegenstelling. Bovendien blijkt, bij nadere beschouwing, dat de bijbel zélf 587/586 v.Chr. ondersteunt, hetgeen in dit artikel ook zal worden nagegaan.
Er is maar één reden waarom het Genootschap vasthoudt aan "1914", niet omdat de bijbel dit leert, maar omdat haar hele gezag op deze datum gebouwd is.


Inhoud

1. Status van "Gods organisatie" en "1914"
2. Geen "bijbelse chronologie" zonder "wereldse" bronnen
3. Wat zijn de argumenten voor 607 v.G.T.?
4. De argumenten nader bekeken
    a) Wat zegt de bijbel over het begin van de zeventig jaar?
    b) Wat zegt de bijbel over het einde van de zeventig jaar?
    c) Wat zegt de bijbel over de verwoestingen en ontvolkingen van Jeruzalem?
    d) In welk jaar viel het 18e (of 19e) jaar van Nebukadnezar?
5. Verdedigt het wachttoren genootschap werkelijk de bijbel in haar argumentatie?
Samenvating en conclusie

1. Status van "Gods organisatie" en "1914"

Het Wachttoren Genootschap heeft een theologisch raamwerk ontwikkeld dat volledig is gebouwd op de aanname dat Christus sinds 1914 onzichtbaar regeert. Het jaartal 1914 wordt gezien als het eind van de "zeven tijden" van Daniël 4. Deze zouden 2520 jaar duren, en zijn begonnen met de val van Jeruzalem, wat het Genootschap in 607 v.Chr. dateert.[1] Omdat het Genootschap als enige het belang van het "door de bijbel gekenmerkte jaar" 1914 inzag, ontleent het hieraan ook de status van "Gods organisatie".

In het dateren van de val van Jeruzalem in 607 v.G.T. staat het Wachttoren Genootschap echter wel volledig alleen. Alle andere bronnen wijzen uit dat deze gebeurtenis plaatsvond in 587/6 v.Chr., het verschil bedraagt dus zo'n twintig jaar. Het argument dat de Wachttoren organisatie gebruikt voor haar eigen omstreden interpretatie is echter dat zij zich als enige volledig houdt aan wat de bijbel leert.

2. Geen "bijbelse chronologie" zonder "wereldse" bronnen

Het is duidelijk dat de bijbel nergens absolute jaartallen —jaartallen omgerekend naar onze jaartelling— geeft. Wel bevat de bijbel een schat aan nauwkeurige relatieve jaartallen, zoals "het 11e jaar van koning Zedekia" (2 Kon. 25:2) of "het 19e jaar van Nebukadnezar" (2 Kon. 25:8). Om deze relatieve jaartallen te kunnen vertalen naar absolute jaartallen, is het daarom nodig om een bekend vaststaand jaartal in de geschiedenis als ijkpunt te nemen. Zonder zo'n jaartal kan zogenaamde "bijbelse chronologie" niet bestaan, en het is dan ook niet zinvol om te stellen dat "wereldse chronologie in tegenspraak is met bijbelse chronologie".

Ook de Wachttoren erkent dat een dergelijk vaststaand jaartal, dat door middel van bronnen buiten de bijbel gedateerd moet zijn, vereist is, en heeft hiervoor 539 v.G.T. —als jaartal van de val van Babylon— aanvaard.[2]

3. Wat zijn de argumenten voor 607 v.G.T.

Wat zijn de argumenten die het Wachttoren Genootschap hanteert voor de datering van de vernietiging van Jeruzalem in 607 v.G.T? In "Uw koninkrijk kome", blz. 187-188, wordt het volgende vermeld:

"De profeet Jeremia voorzei dat de Babyloniërs Jeruzalem zouden verwoesten en de stad en het land tot een verlaten woestenij zouden maken (Jeremia 25:8,9). Hij voegde eraan toe: "En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen" (Jeremia 25:11) De zeventig jaar eindigden toen Cyrus de Grote, in zijn eerste jaar, de joden vrijliet en zij naar hun geboorteland terugkeerden (2 Kronieken 36:17 tot 23). Wij geloven dat de meest rechtstreekse opvatting van Jeremia 25:11 en andere teksten is, dat de zeventig jaar gerekend moeten worden vanaf het tijdstip dat Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest en het land Juda werd ontvolkt"

De berekening is om te beginnen dus afhankelijk van de interpretatie van de in de bijbel meerdere malen genoemde "zeventig jaar", zoals ook uit het volgende blijkt:

"(...) de zeventig jaren begonnen met de volledige woestlegging en ontvolking van Juda nadat Jeruzalem was vernietigd (Jeremia 25:8-11; 2 Kronieken 36:20-23; Daniël 9:2). Wanneer wij dus zeventig jaar terug rekenen vanaf 537 v.G.T., toen de Joden naar hun geboorteland terugkeerden, komen wij op 607 v.G.T. als de datum waarop Nebukadnezar, in zijn achttiende regeringsjaar, Jeruzalem verwoeste (...)"

"Uw koninkrijk kome", blz. 189

Deze citaten geven enkele aanknopingspunten voor de berekening van 607 v.G.T. als jaar van de verwoesting van de Jeruzalem. Voor deze redenering moeten, zoals uit de citaten blijkt, de volgende punten worden aangenomen:

  • de zeventig jaren begonnen in 607 v.G.T.; ze begonnen met de vernietiging van Jeruzalem

  • de zeventig jaren eindigden in 537 v.G.T.

  • De vernietiging leidt tot een volledige woestlegging en ontvolking. De bijbel beschrijft dat er hiervoor wel al meerdere woestleggingen en ontvolkingen waren, die dus nog niet volledig waren.

  • het 18e jaar van Nebukadnezar viel in 607 v.G.T.

Om dit na te kunnen gaan, is het allereerst nodig om na te gaan wat de bijbel precies over de "zeventig jaar" vermeldt.

 

4. De argumenten nader bekeken

a) Wat zegt de bijbel over het begin van de zeventig jaar?

"En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen" — Jeremia 25:11

Uit deze tekst blijkt, dat de periode van zeventig jaar betrekking heeft op het dienen van Babylon, en niet alleen voor Israël, maar ook voor alle buurvolken. Nergens wordt duidelijk dat het begin hiervan ook betrekking heeft op de vernietiging van Jeruzalem. Het dienen van Babylon begon echter niet pas bij de verwoesting van de stad, maar al daarvoor, zoals blijkt uit o.a. Jeremia 27 & 28. Er wordt nog meer gezegd over de zeventig jaar

Want dit heeft Jehovah gezegd: 'In overeenstemming met de vervulling van zeventig jaar te Babylon zal ik mijn aandacht op ulieden richten(...)". — Jeremia 29:10

Deze tekst verwijst naar een periode van zeventig jaar te Babylon

In 2 Koningen 24:10-12 staat verder:

"10 Gedurende die tijd trokken de dienaren van Nebukadnezar, de koning van Babylon, op naar Jeruzalem, zodat de stad onder belegering kwam. 11 Voorts kwam Nebukadnezar de koning van Babylon, tegen de stad, terwijl zijn dienaren haar belegerden. 12 Uiteindelijk ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot de koning van Babylon, (...) en de koning van Babylon nam hem tenslotte [gevangen] in het achtste jaar dat hij koning was."

Hier wordt duidelijk dat de stad ook al 11 jaar vóór de uiteindelijke verwoesting werd veroverd. Bij consequent doorrekenen met de datum voor de verwoesting van Jeruzalem als begin van de zeventig jaar, zou het dienen van Babylon en de periode te Babylon dus 11+70=81 jaar duren, in plaats van 70. Dit is niet slechts voor sommigen, zoals "Hulp tot begrip van de bijbel", blz. 450, opmerkt, maar voor heel Jeruzalem, zoals uit de verdere tekst blijkt.

Het plaatsen van het begin van de zeventig jaar in het jaar van de vernietiging van Jeruzalem levert hier dus een probleem op met wat de bijbel zegt.

Voor het juiste begrip van het begin van de zeventig jaar is het echter ook goed om na te gaan hoe de Israëlieten zelf rekenden:

"In het vijfentwintigste jaar van onze ballingschap, in het begin van het jaar, op de tiende [dag] van de maand, in het veertiende jaar nadat de stad was geslagen, op dezelfde dag bleek de hand van Jehovah op mij te zijn, (...)" — Ezechiël 40:1

Uit dit tekstgedeelte blijkt dat niet de vernietiging van Jeruzalem als beginpunt werd genomen, maar de (persoonlijke) ballingschap, die voor de schrijver 11 jaar vóór de vernietiging van de stad inging (wat overeenkomt met de beschrijving in 2 Koningen 24 en Ezechiël 52). Het is dus op z'n minst twijfelachtig of de verwoesting van de stad het meest rechtstreekse begrip is voor het plaatsen van het begin van de zeventig jaar.

 

b) Wat zegt de bijbel over het einde van de zeventig jaar?

"En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting en deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen." 12 'En het moet geschieden dat wanneer er zeventig jaar zijn vervuld, ik aan de koning van Babylon en aan die natie rekenschap zal vragen', is de uitspraak van Jehovah, 'van hun dwaling, ja aan het land der Chaldeeën, en ik wil het tot onbepaalde tijd tot verlaten woestenijen maken." — Jeremia 25:11,12

Het jaar 537 v.G.T., dat De Wachttoren hanteert, is twee jaar na de val van Babylon. Toch zegt deze tekst dat de zeventig jaar vervuld zullen zijn, en dat daarna rekenschap van Babylon gevraagd zal worden. 537 v.G.T. zou dus in tegenspraak zijn met deze tekst als het als eind van de zeventig jaar zou worden genomen.

"70 jaar voor Babylon": van 609 v.G.T. to 539 v.G.T.

Er is echter niets in de bijbel te vinden wat zich uitspreekt tegen het plaatsen van het eind van de zeventig jaren in 539 v.G.T. Dit zou zelfs in overeenstemming zijn met Jeremia 25:11,12. Dit zou het begin van de zeventig jaar in 609 v.G.T. plaatsen. De teksten spreken over een periode van dienst aan Babylon die zeventig jaar zal duren. Er wordt nergens vermeld dat de zeventig jaar ook rechtstreeks betrekking hebben op de totale ontvolking van Juda. Er zijn dan ook geen bijbelse bezwaren tegen het plaatsen van het begin van de zeventig jaar in 609 v.G.T. In dit jaar kwam het Assyrische rijk ten val, en ving het optreden van Babylon als wereldmacht aan. Het is dus volledig gerechtvaardigd het begin van dienstbaarheid aan Babylon hier te laten beginnen.


← "70 jaar voor Babylon" →
609 v.G.T. 605 v.G.T. 587 v.G.T. 539 v.G.T.
Val van Assyrische rijk
Begin van de "70 jaar"
1e jaar van Nebukadnezar Val van Jeruzalem
11e jaar van Zedekia
19e jaar van Nebukadnezar
Val van Babylon
Einde van de "70 jaar"

 

c) Wat zegt de bijbel over de verwoestingen en ontvolkingen van Jeruzalem?

"Dit is het volk dat Nebukadrezar in ballingschap voerde: in het zevende jaar drieduizend drieëntwintig joden. 29 In het achttiende jaar van Nebukadrezar waren er uit Jeruzalem achthonderd tweeëndertig zielen. 30 In het drieëntwintigste jaar van Nebukadrezar voerde Nebuzaradan, de overste van de lijfwacht, joden in ballingschap: zevenhonderd vijfenveertig zielen." — Jeremia 52:28-30

Zoals blijkt uit de tekst, was de wegvoering bij de totale vernietiging van Jeruzalem er één in een rij van wegvoeringen op dat moment. Als de totale ontvolking in het 18e jaar van Nebukadnezar plaatsvond, zou de vermelding van de wegvoering in het 23e jaar niet mogelijk zijn. Het is dus onwaarschijnlijk dat het begrip "totale ontvolking" reden kan zijn voor de aanname dat het begin van de zeventig jaar bij de verwoesting van Jeruzalem geplaatst moet worden.

Verdere aanwijzingen voor de datering van de verwoesting van Jeruzalem

Gedetailleerde relatieve jaartallen die betrekking hebben op de vernietiging van Jeruzalem zijn ook te vinden in het boek Zacharia, gegevens die aan de hand van het vaststaande jaar 539 v.G.T. zeer precies gedateerd kunnen worden.

"Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, dat is de maand Sjebat, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van Jehovah tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet (...)" — Zacharia 1:7

Het tweede jaar van Darius is het jaar 520/519 v.G.T, wat in "Hulp tot begrip van de bijbel", blz. 262, ook genoemd wordt.

In Zacharia 1:12 staat wat Zacharia hoorde:

"De engel van Jehovah dan antwoordde en zei: "O Jehovah der legerscharen, hoe lang zult gijzelf geen barmhartigheid betonen aan Jeruzalem en aan de steden van Juda, die gij deze zeventig jaar openlijk hebt veroordeeld?"

God had dus zeventig jaar openlijk Jeruzalem veroordeeld. Uit het stellen van de vraag zelf blijkt al dat deze zeventig jaar nog niet voorbij waren op het moment van spreken. Het kan dus geen betrekking hebben op de zeventig jaar waar in Jeremia sprake van is, en dus ook niet op periode 607-537. Dit valt ook af te leiden uit het gebruik van het woord "deze zeventig jaar", in plaats van "die zeventig jaar", wat voor de hand zou liggen als het om een periode in het verleden zou gaan.

Vanaf 519 v.G.T. teruggerekend, komt zeventig jaar uit op 589 v.G.T. Wat was de gebeurtenis waaruit blijkt dat God Jeruzalem openlijk veroordeeld had? Als we uitgaan van 607 als jaar van de vernietiging van Jeruzalem, dan is er geen zodanige gebeurtenis aan te wijzen. Het zou bovendien zinloos zijn om naar een datum te verwijzen die 18 jaar na de volledige vernietiging van Jeruzalem lag, als beginpunt om aan te geven dat God de stad openlijk had veroordeeld. Als we echter 587 nemen, dan blijkt dat deze gebeurtenis geïdentificeerd kan worden als het begin van het beleg van Jeruzalem, omdat dit beleg twee jaar vóór de vernietiging van de stad was begonnen (zie hiervoor 2 Koningen 25:1,2 ; Jeremia 52:4,5).

Dat de zeventig jaar waarvan hier sprake is geen betrekking kunnen hebben op 607-537 wordt volledig duidelijk uit Zacharia 7:1-5

"Bovendien geschiedde het dat in het vierde jaar van koning Darius het woord van Jehovah tot Zacharia kwam, op de vierde [dag] van de negende maand, [dat is] in Kislev. 2 En Bethel zond vervolgens Sarazer en Regem-Melech en zijn mannen om het aangezicht van Jehovah te vermurwen 3 en te zeggen tot de priesters die het huis van Jehovah der legerscharen behoorden, en tot de profeten, ja, te zeggen: "Zal ik in de vijfde maand wenen [en] een onthouding in acht nemen, zoals ik nu al, o, [wie weet] hoeveel jaren heb gedaan?" 4 En het woord van Jehovah der legerscharen kwam verder tot mij, en luidde: 5 "Zeg tot heel het volk van het land en tot de priesters: 'Hebt gij, toen gij vastte en er geweeklaag was in de vijfde [maand], en in de zevende maand, en dit zeventig jaar lang, werkelijk voor mij gevast, ja voor mij?"

Het vasten en weeklagen in de vijfde maand heeft zonder twijfel betrekking op de herdenking van de exacte datum van de verwoesting van de stad, die ook in de vijfde maand viel (zie Jeremia 52: 12-14). Dit visioen vond plaats in het vierde jaar van Darius, dat is 518/17 v.G.T. De Israëlieten vroegen of ze nog door moesten gaan met vasten en weeklagen. Vanaf deze datum tot 607 gerekend, zou een periode van 90 jaar zijn, in plaats van 70 jaar. (Weer is het verschil gelijk aan de ontbrekende periode tussen 607 en 587) Zouden ze al twintig jaar daarvoor gestopt zijn, dan zou deze vraag geen enkele zin hebben. Zeventig jaar terug gerekend geeft 587 als begin van het vasten en weeklagen. En dus moet dit wel de datum van de vernietiging van Jeruzalem zijn.

Het is op grond van alle eerder genoemde gegevens veilig om te zeggen dat niets in de bijbelse chronologie zich verzet tegen 587 v.G.T. als het jaar van de verwoesting van Jeruzalem, alles is hier zelfs mee in overeenstemming.

Toch is het misschien ook nog verstandig om op de archeologische gegevens voor de berekening van de regeringsjaren van Nebukadnezar in te gaan.

d) In welk jaar viel het 18e (of 19e) jaar van Nebukadnezar?

Omdat het 18e jaar van Nebukadnezar (of 19e, afhankelijk of het troonsbestijgingsjaar wordt meegerekend) het jaar is waarin hij Jeruzalem vernietigde, is als de datering van dit regeringsjaar bekend is, hiermee ook de datum van de vernietiging bekend.

Omdat de wereldse chronologie het eerste jaar van Nebukadnezar in 605 v.G.T. dateert, zou dit 18e jaar in 587 v.G.T vallen. Wat zijn hiervoor de argumenten?

In "Uw koninkrijk kome", Appendix bij hoofdstuk 14, worden enkele archeologische bronnen genoemd:

  • Canon van Ptolemaeus - koningenlijst met vermelding van regeringsjaren. Ptolemaeus dateert het 18e jaar van Nebukadnezar in 587. In dezelfde lijst wordt het 1e jaar van Cyrus wordt in 539 geplaatst. De cijfers die Ptolemaeus noemt komen overeen met die welke worden vermeld door Berossos, een Babylonische priester uit de Seulicidische periode.

  • Nabonidus Harran Stèle (NABON H 1, B) - Zuil met inscripties waarop melding word gemaakt van de regeringen van de Nieuwbabylonische koningen Nebukadnezar, Evil-Merodach en Neriglissar. De cijfers die voor de lengte van hun regeringen worden verschaft, komen overeen met die uit de Canon van Ptolemaeus, en dus die van Berossos.

  • VAT 4956 - Spijkerschrifttablet, dat astronomische gegevens bevat die het 37e jaar van Nebukadnezar in 568 v.G.T plaatsen, waardoor zijn 18e jaar in 587 zou vallen.

Er wordt gesteld dat dit kleitablet een kopie is, zodat het mogelijk is dat de historische gegevens dezelfde zijn als die welke in de Seleucidische periode werden aanvaard (zie "Uw koninkrijk kome", blz.186) Dit zegt echter niets over de onbetrouwbaarheid van de informatie. De enige reden om uit te gaan van de onjuistheid van deze gegevens zou zijn als degene die de kopie maakte opzettelijk veranderingen zou aanbrengen, en dus opzettelijke geschiedvervalsing zou plegen, door zowel het aantal regeringsjaren als de naam van de koning consequent te veranderen.

Handelscontracten - "er zijn duizenden Nieuwbabylonische spijkerschrift tabletten uit die tijd gevonden waarop eenvoudige zakelijke transacties staan, waarbij vermeld wordt in welk regeringsjaar van de Babylonische koning de transactie werd gesloten Dit soort kleitabletten zijn gevonden voor al die regeringsjaren die volgens de erkende chronologie van die tijd aan de bekende Nieuwbabylonische koningen wordt toegeschreven."

"Uw koninkrijk kome", blz. 187

Het Wachttoren Genootschap geeft zelf toe dat alle bewijzen naar 587 v.G.T. wijzen , in plaats van naar 607 v.G.T. Wat kan er van dit bewijsmateriaal dan nog gezegd worden?

"Vanuit wereldlijk standpunt bezien, zouden dergelijke bewijzen een bevestiging schijnen te vormen van de Nieuwbabylonische chronologie, die voor Nebukadnezars achttiende jaar (en de verwoesting van Jeruzalem) het jaar 587/586 v.G.T. aangeeft. Geen enkele geschiedkundige kan echter ontkennen dat het beeld dat men thans van de Babylonische geschiedenis heeft, heel goed misleidend of verkeerd kan zijn. Het is bijvoorbeeld bekend dat priesters en koningen uit de oudheid soms annalen veranderden om hun eigen doeleinden te bevorderen"

"Uw koninkrijk kome", blz. 187

Als deze gegevens, die allen met elkaar in overeenstemming zijn, onjuist zouden zijn, zou dit moeten betekenen dat al de schrijvers van bovengenoemde bronnen, geschiedschrijvers, astrologen, kopiisten van geschriften, en duizenden handelslieden, allemaal, onafhankelijk van elkaar, opzettelijk of onopzettelijk, een periode van precies twintig jaar uit de geschiedenis hebben laten verdwijnen. Hoe aannemelijk is zoiets?

Egyptische chronologie

De Egyptische chronologie is onafhankelijk van de Babylonische. Het moet dus mogelijk zijn om een tot onafhankelijke datering te komen. In de bijbel wordt meerdere malen verwezen naar de regering van Farao Necho. Het begin van de regering van Farao Necho wordt door de wereldse chronologie op 610 v.G.T. gedateerd. In "Hulp tot begrip van de bijbel", blz. 791 staat:

"In het vierde jaar van Jojakims regering (625 v.G.T.) werd Farao Necho in een strijd om de heerschappij over Syrië en Palestina door Nebukadnezar verslagen. De veldslag vond plaats bij Karkemis aan de Eufraat"

Volgens de Egyptische chronologie zou dit echter niet mogelijk zijn, omdat Necho pas in 610 v.G.T. begon te regeren. Dit wordt ook opgemerkt in "Inzicht in de Schrift", deel 1, blz. 422:

"(...) Het verschil tussen bovenvermelde datums en die welke gewoonlijk door hedendaagse geschiedkundigen worden aangegeven, beloopt voor de uittocht uit Egypte wel een eeuw of meer en neemt dan af tot een verschil van ongeveer twintig jaar tegen de tijd van farao Necho."

De onafhankelijke Egyptische chronologie bevestigt dus de gegevens zoals de Babylonische chronologie die geeft. Als er twintig jaar ontbreken in de wereldse geschiedenis, ontbreekt dit dus onafhankelijk van elkaar zowel in de Egyptische als de Babylonische geschiedschrijving.

 

5. Verdedigt het wachttoren genootschap werkelijk de bijbel in haar argumentatie?

Ondanks de overweldigende bewijzen die zowel door de bijbel zelf als de wetenschap worden geleverd voor de datering van de vernietiging van Jeruzalem in 587 v.G.T, blijft de Wachttoren hardnekkig vast houden aan 607 v.G.T. als datum, en beweert het dit óók op grond van de bijbel te doen:

"Christenen die de bijbel geloven, zijn herhaaldelijk tot de conclusie gekomen dat hetgeen daarin staat, de toets van veel kritiek kan doorstaan en nauwkeurig en betrouwbaar is gebleken. Zij erkennen dat de bijbel, als het geïnspireerde woord van God, gebruikt kan worden als maatstaf voor het beoordelen van wereldlijke geschiedenis en zienswijzen"

"Uw koninkrijk kome", blz. 187

Is het Wachttoren Genootschap werkelijk de verdediger van de nauwkeurigheid van de bijbel die ze zelf zeggen te zijn? De volgende citaten geven een goede gelegenheid dit te onderzoeken:

"Alhoewel Berossos beweert dat Nebukadnezar in zijn troonsbestijgingsjaar gevangen meevoerde, zijn er geen spijkerschrift documenten waardoor dit wordt ondersteund. Wat nog veel betekenender is, in Jeremia 52:28-30 wordt nauwkeurig bericht dat Nebukadnezar in zijn zevende jaar, zijn achttiende jaar en zijn drieëntwintigste jaar joodse gevangenen meevoerde, maar niet in zijn troonsbestijgingsjaar."

"Uw koninkrijk kome", blz. 188

Als dit niet in Jeremia 52:28-30 staat, zegt de bijbel hier dan nog iets anders over?

Daniel 1:1,2: "In het derde jaar van het koningschap van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babylon, naar Jeruzalem. Mettertijd gaf Jehovah Jojakim, de koning van Juda, en een deel van het gerei van het huis van de [ware] God in zijn hand, (...)"

Het derde jaar van Jojakim zou bij consequente berekeningen samenvallen met het troonsbestijgingsjaar van Nebukadnezar. De bijbel zelf bevestigt dus de juistheid van de gegevens van Berossos. Merkwaardig genoeg wordt de telling in deze tekst door de Wachttoren niet letterlijk genomen wordt:

"Daniël doelt in Daniël 1:1 kennelijk op dit derde jaar van Jojakim als vazalkoning van Babylon. Daniël kan niet het derde jaar van Jojakims 11-jarige regering over Juda bedoeld hebben, want in die tijd was Jojakim geen vazal van Babylon, maar van Farao Necho van Egypte" ("Hulp tot begrip van de bijbel", blz. 791-792)

Een soortgelijk voorbeeld van in hoeverre de Wachttoren werkelijk de bijbel verdedigt is de interpretatie van Daniël 2:1:

"En in het tweede jaar van het koningschap van Nebukadnezar droomde Nebukadnezar dromen"

Dit zou volgens de Wachttoren niet werkelijk het 2e jaar van Nebukadnezars regering zijn, maar het 20e (of 21e) jaar:

"Nebukadnezar had in zijn 2e jaar (waarschijnlijk gerekend vanaf de omverwerping van Jeruzalem in 607 v.G.T) een droom (...)" ("Hulp tot begrip van de bijbel", blz. 255)

Hoe waarschijnlijk is het dat Daniël een eigen telling gebruikte, in plaats van de officiële telling? Dit zou zeker misverstanden hebben opgeleverd. Bovendien wordt er nog meerdere keren naar regeringsjaren verwezen (Daniël 7:1, 8:1, 9:1, 10:1, 11:1) Is er reden om aan te nemen dat Daniël een andere telling zou aanhouden als anderen in de bijbel?

Met betrekking tot een soortgelijke redenering staat in "Uw koninkrijk kome", blz. 189 te lezen:

"Sommigen die hebben getracht het probleem weg te redeneren, hebben op geforceerde wijze beweerd dat wanneer Ezra en Daniël over "het eerste jaar van Cyrus" spraken, zij van een speciale joodse zienswijze uitgingen, die verschilde van de officiële telling van Cyrus' regeringsjaren."

Dit is echter exact wat het Wachttoren Genootschap hier zelf met deze interpretatie van Daniël 1:1 en 2:1 doet. Als deze redenering gevolgd zou worden in Daniël 2:1, verplaatst dit deze geschiedenis van het 2e jaar van Nebukadnezar naar zijn 20e of 21e jaar. Het jaar 605 v.G.T zou dan zijn 20e jaar zijn, terwijl de wereldse chronologie dit als jaar van de troonsbestijging van Nebukadnezar geeft. Dit verschil is - en dit komt nauwelijks als een verrassing - gelijk aan de ontbrekende periode tussen 607 en 587

 

SAMENVATTING EN CONCLUSIE

De bedoeling van dit onderzoek was na te gaan waar het verschil in datering voor de val van Jeruzalem, - voor welke datum zowel 607 v.G.T als 587 v.G.T. genoemd wordt - vandaan komt.

Onderzoek van de bijbelse chronologie, uitgaande van het vaststaande jaar 539 v.G.T. als jaar van de val van Babylon, levert op dat niets in de bijbelse chronologie zich verzet tegen het jaar 587 v.G.T. als jaar van de vernietiging van Jeruzalem, alle chronologische details blijken volledig met dit jaartal in overeenstemming te zijn.

Om tot het jaartal 607 v.G.T. als datum voor de val van Jeruzalem te komen moet er een en ander gebeuren.

  • verscheidene bijbelverzen moeten anders dan letterlijk genomen worden, of uit hun verband gehaald worden, zoals bijvoorbeeld Jeremia 25:11,12, Daniël 1:1, 2:1, Ezechiël 40:1, Zacharia 1:7,12, Zacharia 7:1- 5

  • de volledige Babylonische chronologie, inclusief astronomische observaties, moet als onnauwkeurig worden beschouwd.

  • de (hiervan onafhankelijke) Egyptische chronologie moet in twijfel worden getrokken.

  • alle bestaande regeringslijsten, zoals de canon van Ptolemaeus, en de gegevens van Berossos moeten in twijfel getrokken worden, hoewel deze alle elkaar onafhankelijk steunen in de juistheid van de erin vermelde chronologie, en ook overeenkomen met de dateringen van de astronomische observaties.

Het probleem is dat er consequent ergens ongeveer 20 jaar in al deze chronologieën ontbreken. Niet de bijbelse chronologie, of de wereldse chronologie is echter de oorzaak gebleken, maar het jaar 607 v.G.T. zelf. Door de datering van de vernietiging van Jeruzalem van 607 v.G.T. twintig jaar te verschuiven, waar de bijbelse chronologie zelf de aanleiding toe geeft, tot het jaar 587 v.G.T., vervallen alle problemen met de datering, en zijn de "bijbelse" en "wereldse" chronologie volledig met elkaar in overeenstemming.

Als hierbij in gedachten gehouden wordt dat het jaartal 607 v.G.T. de basis is waarop de hele doctrine van 1914 en allles wat er mee samenhangt is gebouwd, dan wordt het duidelijk dat alle argumenten van de Wachttoren, inclusief het verdraaien van de bijbel zelf en het in discrediet brengen van de algemeen aanvaarde chronologie, nergens anders toe dienen dan het jaartal 607 v.G.T., tegen beter weten, in te rechtvaardigen, uitsluitend om 1914 overeind te houden.

  1. ^ Het Wachttoren Genootschap geeft er de voorkeur aan om van "voor/na Gewone Tijdrekening" te spreken, wat afgekort wordt als "v.G.T." en "G.T", ipv. "voor/na Christus" (v.Chr./n.Chr.).
  2. ^ 'Geïnspireerd'-boek blz.282, par.28

 

Literatuur

 

Voor de zgn. "bijbelse chronologie" (uitgaven van het Wachttoren Genootschap):

- Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift - Herziene uitgave, Wachttoren Genootschap, 1992

- "Uw koninkrijk kome", Wachttoren Genootschap, 1981

- Hulp tot begrip van de bijbel, deel 1-5, Wachttoren Genootschap, Nederlandse uitgave, 1989

- Inzicht in de Schrift, deel 1 en 2, Wachttoren Genootschap

 

Voor de algemeen erkende "wereldse" chronologie:

- The Archaeological Encyclopedia of the Holy Land, Avraham Negev, 1986

- Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift - Herziene uitgave, Wachttoren Genootschap, 1992

 

Gerelateerd