Den Haag, zaterdag 6 maart 1999
Beste,
De laatste tijd hebben veel broeders en zusters zich oprecht afgevraagd wat er met mij aan de hand is. Ik hoop door deze brief duidelijk te maken wat mij bezighoudt. Deze brief is niet bedoeld om steun te zoeken voor het standpunt inzake bloed dat ik met een groeiend aantal broeders en zusters wereldwijd deel. Deze brief laat zien dat het belangrijk is om het officiële standpunt van Jehovah's Getuigen inzake de bloedkwestie eens eerlijk te beschouwen en dan persoonlijk een op informatie gebaseerde keuze te maken (zie De Wachttoren van 15 december 1998 blz. 26-29).
Ik zal nu eerst wat achtergrondinformatie geven:
Zoals je misschien al gehoord hebt ben ik samen met andere broeders op internet actief om informatie te verstrekken over de bloedkwestie. De broeders die hiermee begonnen zijn zijn ouderlingen die lid zijn of lid waren van het Ziekenhuiscontactcomité. Voordat de beslissing werd genomen om deze informatie openlijk beschikbaar te stellen hebben deze broeders heel wat moeite ondernomen om de broeders van het Besturend Lichaam te wijzen op inconsequenties van het huidige standpunt zoals die in onze lectuur wordt weergegeven. Jammer genoeg werd er door het Besturend Lichaam niet serieus naar deze broeders geluisterd, al zijn er individuele broeders van het Besturend Lichaam die zich schijnbaar wel kunnen vinden in de argumenten die deze broeders aandragen. Natuurlijk is het mooier om te wachten totdat de broeders van het Besturend Lichaam gezamenlijk inzien dat hun standpunt niet gebaseerd is op volledige kennis van zaken. Geduld is een schone zaak mits er geen levens bij betrokken zijn. Jaarlijks sterven er wereldwijd vele honderden broeders, zusters en kinderen van Getuigen wegens het weigeren van bloed. Natuurlijk heeft ieder individu het recht om te beslissen een medische behandeling wel of niet te aanvaarden; dus ook het recht om een bloedtransfusie te weigeren. Het doel van deze informatieverstrekking is niet om een mening op te dringen, maar om onze broeders en zusters te bewegen een wel overdacht standpunt in te nemen inzake de bloedkwestie. Ik heb bemerkt dat veel Getuigen niet serieus over de bloedkwestie hebben nagedacht en het onderwerp niet echt hebben bestudeerd. Het weigeren van bloed blijkt in vele gevallen meer een vorm van loyaliteit te zijn aan richtlijnen door anderen gegeven dan loyaliteit aan een standpunt die de persoon door grondige studie zelf heeft ingenomen.
De bloedkwestie nader belicht:
Dat de meeste Jehovah's Getuigen geen bloedtransfusies accepteren is voornamelijk gebaseerd op de interpretatie van Handelingen 15:29. De woorden uit Handelingen hoofdstuk 15 "onthoudt u van bloed" zijn een herbevestiging van de woorden gericht tot Noach zoals beschreven staat in Genesis hoofdstuk 9 vers 4. Noach werd het opzettelijk en zo maar eten van bloed verboden. Het is interessant dat overal waar in de bijbel over een beperking inzake het gebruik van bloed wordt gesproken dit altijd betrekking heeft op het eten van bloed. Het is opmerkelijk dat het redeneren boekje erkent dat met de woorden uit Handelingen 15, "onthoudt u van bloed", het niet eten van bloed wordt bedoeld; hier de letterlijke weergave uit deze publicatie: "Het eten van bloed wordt hier op één lijn gesteld met afgoderij en hoererij, dingen waarmee wij ons niet zouden willen inlaten" -rs 79 (ik cursiveer).
Er is een belangrijk verschil tussen het eten van bloed en het toedienen van bloed door middel van een bloedtransfusie. Laat ik het als volgt illustreren:
Een man die door honger stervende is, kan gered worden door voedsel te eten, ook als hij dit voedsel intraveneus toegediend krijgt. Zal deze van honger stervende man gered worden als hij bloed intraveneus krijgt toegediend? Nee, hij zal verder verzwakken en uiteindelijk sterven omdat de intraveneuze infusie van bloed geen voedingswaarde verschaft die het eten van hetzelfde bloed wel verschaft zou hebben. Dus als de van honger stervende man bloed zou eten zou hij overleven! Maar, als hem het bloed via een intraveneuze infusie toegediend zou zijn, zou hij beslist sterven. Er is dus een enorm verschil tussen het eten van bloed en het via een intraveneuze infusie toedienen van bloed. Een bloedtransfusie is dus niet in strijd met Genesis hoofdstuk 9 vers 4, en daarom ook niet in strijd met Handelingen hoofdstuk 15.
Enkele jaren geleden vergeleek de lectuur orgaantransplantaties nog met kannibalisme; nu worden Jehovah's Getuigen gelukkig vrij gelaten om een orgaantransplantatie te aanvaarden. In dit licht bezien zou het ook een gewetenskwestie moeten zijn als een christen door middel van een transfusie een transplantatie van het orgaan bloed wil ondergaan.
Van minder belang, maar toch interessant, is het feit dat zelfs de meest orthodoxe Joodse bewegingen, die veel strenger dan ons zijn wat betreft het eten van bloed, wél een bloedtransfusie aanvaarden omdat een bloedtransfusie heel iets anders is dan het eten van bloed.
Inconsequenties in het officiële standpunt van het Wachttorengenootschap
Het huidige standpunt van het Wachttorengenootschap inzake bloed doet vraagtekens oproepen omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen "belangrijke bloedcomponenten" en de kleine "bloedfracties". Als je de lectuur goed bestudeert kan je het volgende lijstje maken van componenten die wel en zogenoemde fracties die niet aan ons geweten worden overgelaten om als transfusie te dienen.
Verboden componenten: | Aan het geweten overgelaten fracties: |
|
|
(zie voor meer informatie De Wachttoren 1/6 1990 blz.30 en De Wachttoren 1/10/1994 blz.31)
Het is natuurlijk vreemd dat als "het onthouden van bloed" door de broeders op bloedtransfusie wordt toegepast, dit ineens niet meer geldt voor enkele door hen zelf vastgestelde componenten. Dat het uitkiezen van de bloedcomponenten die aan ons geweten worden overgelaten inconsequent is blijkt uit dit duidelijke voorbeeld:
Plasma is het grootste bestanddeel van het bloed, en staat in het rijtje van verboden componenten. Zoals in De Wachttoren van 1/06/90 staat, bestaat het plasma zelf weer voor plus minus 92% uit water, en voor de rest uit Albumine, Immunoglobulines en stollingsfactoren. Het merkwaardige is hier echter, dat al de bestanddelen van het plasma, met uitzondering van water, wél zijn toegestaan. Je kan de inconsequentheid van deze redenatie als volgt illustreren:
Een dokter verbiedt een patiënt een mengsel tot zich te nemen die de ingrediënten bronwater, kip, knoflook en maïzena bevat en terzelfder tijd wel toestaat om de verschillende ingrediënten afzonderlijk tot zich te nemen; wel moet hij in plaats van bronwater, kraanwater nemen.
Zoals in De Wachttoren 1/6 1990 wordt beredeneert, mogen Jehovahs Getuigen, als hun geweten dat toestaat, de componenten uit bloed aanvaarden die via de placenta van moeder naar kind worden overgedragen. Beschouw met dit in gedachte eens de witte bloedcellen:
Ongeveer 0,1% van het bloed bestaat uit witte bloedcellen. In het totale bloedvolume vrijwel verwaarloosbaar, staat echter in het rijtje van verboden componenten. Moedermelk bevat meer witte bloedcellen dan bloed. Als de redenatie wordt toegepast dat alle bloedcomponenten die van moeder naar kind worden overgedragen aanvaardbaar zijn; zou dit zeker moeten gelden voor witte bloedcelle n
De meeste witte bloedcellen bevinden zich niet in de bloedbaan, maar in de organen en weefsels (ongeveer 97-98%). Orgaantransplantaties worden wel aan het geweten overgelaten. Welke bijbelse basis is er om een infusie met witte bloedcellen niet te tolereren?
Medisch onderzoek wijst uit dat er ook een uitwisseling bestaat van rode- en witte bloedcellen tussen kind en moeder (zie: Isolating Fetal Cells in Maternal Circulation For Prenatal Diagnosis by Joe Leigh Simpson and Sherman Elias; Prenatal Diagnosis, Vol. 14: 1229-1242 (1994)).
Als de broeders van het Besturend Lichaam de "moeder-kind" redenatie hoog willen houden dan zouden alle componenten uit het rijtje "verboden" naar het rijtje "toegestaan" moeten verhuizen. Als men dan om een of ander rede het toedienen van volbloed niet wil toestaan is dit medisch gezien geen probleem; in de moderne medische wereld worden geen transfusies van volbloed meer gegeven. Een rood zakje bevat in feite geen bloed, maar louter rode bloedcellen.
Nog een punt die het overdenken waard is:
Hemofiliepatiënten die Jehovah's Getuigen zijn mogen gelukkig factor VIII tot zich nemen; om één dosis factor VIII te produceren zijn letterlijk honderden liters bloed nodig. Ook voor de andere toegestane fracties zijn bloeddonoren nodig. Is het niet een beetje vreemd dat Jehovah's Getuigen wel mogen profiteren van het bloed dat vrijgevig door donoren wordt geschonken, maar zelf geen donor mogen worden?
De geschiedenis van de "bloedleer":
1925 - Personen die bloed afstaan voor transfusie worden geprezen (Golden Age, 7/29, p. 683, #52).
1945 - Bloedtransfusies en bloedproducten worden officieel verboden (Watchtower 7/1/45, p. 198-201).
1958 - Verschillende bloedserums worden overgelaten aan het geweten (Watchtower 9/15/58, p.575).
1961 - Het accepteren van bloed of een verboden bloedproduct wordt gesanctioneerd met uitsluiting (Watchtower 1/15/61, p. 63-64).
Persoonlijkheidskenmerken, de drang om te moorden en zelfmoord te plegen worden overgebracht door bloed (Watchtower 9/15/61, p. 564).
1963 - Na vijf jaar wordt de versoepeling uit 1958 weer teruggedraaid; bloed en bloedserums zijn weer verboden (Watchtower 2/15/63, p. 124).
1974 - Weer een complete omwenteling. Bloedserums worden weer aan het geweten overgelaten (Watchtower 6/1/74, p. 352).
1975 - Ware christenen mogen ook al zijn zij hemofiliepatiënt geen stollingsfactoren gebruiken (Awake 2/22, p.30, #75).
1978 - Hemofiliepatiënten mogen nu wel stollingsfactoren gebruiken (Watchtower 6/15/78, p. 30-31).
1997 - Nadat een plaatselijk Ziekenhuiscontactcomité ruggespraak met Brooklyn heeft gehouden, wordt een patiënt in Australië toegestaan een nieuwe therapie te ondergaan die gepaard gaat met de transfusie van witte bloedcellen. Deze procedure wordt "autografting" genoemd, en klinkt meer als transplantatie al is het in wezen een transfusie. Bedenk dat witte bloedcellen in het rijtje van "verboden componenten" staat!
1998 - De Bulgaarse kwestie. Deze kwestie heeft wereldwijd onder Jehovah's Getuigen opschudding veroorzaakt. Kranten wereldwijd hebben aandacht aan deze kwestie besteed. Ook het dagblad Trouw van 1 mei 1998 besteedde aandacht aan deze kwestie:
"Uit een begin maart 98 gepubliceerd communiqué van de commissie [Europese Commissie van de rechten van de mens] blijkt dat de Bulgaarse regering en de Jehovah's getuigen elkaar hebben gevonden. In een zogenaamd friendly settlement erkent het bewind de religieuze status van het Wachttorengenootschap en gaat akkoord met het invoeren van de vervangende dienstplicht voor de Getuigen. Op zijn beurt dient het Wachttorengenootschap echter in de statuten te vermelden dat leden en hun kinderen een vrije keuze moeten hebben ten aanzien van bloedtransfusies, zonder dat de organisatie daarop enige controle uitoefent of sancties treft. Ongetwijfeld zal deze meer liberale formulering van de leerstelling ook gestalte krijgen onder de Getuigen elders in de wereld, want een dergelijke uitzonderingspositie voor de Bulgaarse aanhang is ondenkbaar."
De overeenkomst zegt letterlijk dat een Getuige in Bulgarije "zonder enige controle of sanctie" van het Wachttorengenootschap een bloedtransfusie kan aanvaarden. Als men als Getuige in Nederland openlijk en bewust een bloedtransfusie aanvaardt dan zijn sancties in alle gevallen het gevolg; als men berouw heeft wordt men op restricties gesteld (duidelijk een sanctie), als men geen berouw heeft wordt men uitgesloten. Duidelijk geen vrije keuze. Het Genootschap is niet in staat geweest mij hier een verhelderend antwoord op te geven. Men gaf aan dat het communiqué alleen stelde dat er geen automatische uitsluiting op het nemen van een bloedtransfusie zal volgen. Men wordt inderdaad nooit automatisch uitgesloten; men kan berouw hebben. Maar "zonder enige controle of sanctie" houdt in dat men helemaal geen rechtelijk comité samenstelt. Overigens, het communiqué spreekt nergens over "automatische uitsluiting". De broeders zullen om onrust weg te nemen met een duidelijk antwoord moeten komen.
Met betrekking tot de bloedkwestie is het licht van het Wachttorengenootschap geen licht geweest dat steeds helderder is gaan schijnen; het is meer een flikkerend licht geweest. Dienen wij ons in een zaak van leven of dood door een flikkerend licht te laten leiden?
Slotwoorden:
Zoals de Wachttoren 1 oktober 1994 bladzijde 31 te kennen gaf, is het besluit van sommigen die het met hun geweten in overeenstemming konden brengen bepaalde bloedcomponenten te aanvaarden, van invloed geweest op het besluit deze bloedcomponenten te tolereren. Wat dan als sommigen ook de andere bloedcomponenten aanvaarden zonder hun christelijke geweten geweld aan te doen? Ik hoop dat het besluit van déze sommigen van invloed mag zijn op de toekomstige beslissingen van het Besturend Lichaam.
Helaas worden op dit moment wereldwijd vele broeders en zusters wegens "afvalligheid" uitgesloten die het standpunt ventileren dat bloed een gewetenskwestie is. Ik ben daar jammer genoeg één van. Liefde voor mijn broeders en zusters heeft mij er toe bewogen mij hiervoor in te zetten. Ik heb al het mogelijke gedaan om zonder mijn principes over boord te zetten niet uitgesloten te worden. Ik heb alle rechtelijke procedures doorlopen; een comité bestaande uit gemeente ouderlingen, een beroepscomité van zeven man, en als laatste door mijn zaak aan het Wachttorengenootschap voor te leggen. De broeders die deel uitmaakten van de comités hebben mij overwegend vriendelijk behandeld, maar durfde hun vingers niet te branden. Naar mijn argumenten werd echter niet echt geluisterd. Loyaliteit is goed; als loyaliteit maar niet boven het willen zien van feiten gesteld wordt. Ook werden mijn deugdelijke redenen om het comité in samenstelling te wijzigen om een "eerlijk proces" te garanderen niet ingewilligd. Tijdens deze moeilijke periode ben ik bijgestaan door ouderlingen die mijn standpunt inzake bloed delen.
In het licht van het artikel over de Inquisitie uit De Wachttoren van 1 september 1989 blz. 3, door het Besturende Lichaam verschaft, zou men niet zo naarstig moeten zijn om iemand "te elimineren die de moed heeft er een andere zienswijze op na te houden"; het artikel beschrijft het volgende: "Niemand was vrij om God te aanbidden zoals hij dat wilde of om een mening te uiten die in strijd was met die van de geestelijkheid. Deze klerikale onverdraagzaamheid schiep in heel Europa een klimaat van vrees. De kerk voerde de inquisitie in om allen te elimineren die de moed hadden er een andere zienswijze op na te houden."
Is het geen vrijheidbeperkende heksenjagerij om "een andere zienswijze" gelijk te scharen met afvalligheid? De broeders die mijn zaak behandelde hebben een beslissing genomen in overeenstemming met een van "hogerop" bepaald beleid. Ik voel geen enkele wrok of haat ten opzichte van deze broeders. Wel hoop ik dat zij ooit tot de conclusie komen dat zij een beoordelingsfout hebben gemaakt.
De bloedkwestie wordt door de broeders als een "belangrijk kenmerkend geloofspunt" gezien. Deze kwestie is geen belangrijke kenmerkend geloofspunt, ze is tot een belangrijk kenmerkend geloofspunt verheven. Was de bloedkwestie bij de christenen in de eerste eeuw een belangrijk kenmerkend geloofspunt? Op het moment dat de broeders inzien dat de bloedkwestie een gewetenskwestie is net als een orgaantransplantatie een gewetenskwestie is, dan is de bloedkwestie geen kwestie meer en zeker geen "belangrijk kenmerkend geloofspunt". Bestaat er nu een "orgaankwestie" die een "belangrijk kenmerkend geloofspunt" is?
Overdenk deze argumenten alsjeblieft op een eerlijke manier. Spreek er eens met goede vrienden over. Respecteer hun standpunt of deze nu voor of tegen bloedtransfusies is. Ik heb altijd met plezier deel uitgemaakt van de gemeente, daarom doet het veel pijn om daar nu van buitengesloten te zijn. Gelukkig houden sommige broeders en zusters nog steeds contact met me ondanks het besluit door de ouderlingen genomen. Als je iets van je wilt laten horen, schroom dan niet. Ik zal verder niet ongevraagd over deze kwestie met je spreken.
Met vriendelijke groet,
Rado Vleugel