Jehovah's Getuigen tijdens het Derde Rijk

De Feitenverklaring van 1933

Samenvatting

Nadat in 1933 het nazi-regime aan de macht gekomen was werden de activiteiten van Jehovah's Getuigen in Duitsland verboden. Het Genootschap probeerde diverse malen de nazi's op andere gedachten te brengen door ze gunstig te stemmen. Eén zo'n poging betrof de "Feitenverklaring", een resolutie waarin door middel van antisemitische uitlatingen en onderschrijving van de "hoge idealen" van de duitse regering sympathie getracht werd te winnen. In tegenwoordige publicaties worden deze feiten door het Wachttoren Genootschap op grove wijze verdraaid en cultiveert het een beeld van "standvastigheid in weerwil van nazi-gevaar".

 

Inleiding

Toen in 1933 het nazi-regime in Duitsland aan de macht kwam, begon het de activiteiten van Jehovah's Getuigen te verbieden. Veel bezittingen van het Genootschap werden in beslag genomen, zodat Rutherford en Knorr zelfs persoonlijk naar Duitsland kwamen om te trachten deze bezittingen veilig te stellen.[1] In de periode daarop zou het Genootschap verscheidene, tevergeefse, pogingen ondernemen om de nazi-regering gunstig te stemmen.

1. Pogingen nazi-regering gunstig te stemmen

In een poging het tij te keren, en de nazi's te verzekeren dat ze van de kant van Jehovah's Getuigen geen tegenstand hadden te verwachten, werd door het Genootschap een resolutie getiteld "Feitenverklaring" opgesteld[2]. Een exemplaar werd naar alle hoge regeringsfunctionarissen gestuurd, en nog eens miljoenen werden onder de bevolking verspreid[3]. De "Feitenverklaring", opgesteld als resultaat van overleg tijdens het Berlijnse congres, was bedoeld om de kritiek van tegenstanders te weerleggen en het wantrouwen bij de nazi's weg te nemen door het gezagsgetrouwe karakter van Jehovah's Getuigen te benadrukken.

Strekking van de inhoud


Duitse originele tekst van de "Feitenverklaring"

In de "Feitenverklaring" werd ondermeer getracht enkele beschuldigingen van "vijanden" te weerleggen. Hoewel het Genootschap haar standpunt graag als niet-politiek, en te allen tijde neutraal omschrijft, is de toon van de "Verklaring" zonder meer pro-Duits, keert het zich ronduit tegen het Anglo-Amerikaanse imperialisme en is dus zeker niet neutraal. Tevens wordt er om de nazi's gunstig te stemmen in de "Verklaring" de aandacht op gevestigd dat Jehovah's Getuigen instemden met enkele "hoge idealen" en doelstellingen van de nazi-partij. Bovendien werden enkele anti-joodse uitspraken gedaan, waarvan klaarblijkelijk verondersteld werd dat deze gehoor zouden vinden bij de Nazi-regering.

 

2. Kritiek en verweer

Het verschijnen van de artikelen over Jehovah's Getuigen in het Derde Rijk, in Ontwaakt! van 22 augustus 1995, bracht historicus professor M.J. Penton ertoe om een open brief aan Wachttoren Genootschap president Milton Henschel te schrijven, om zijn afschuw over de opzettelijke geschiedvervalsing die in deze artikelen gepleegd werd kenbaar te maken. Bij deze brief voegde hij -ten overvloede- een kopie van de "Feitenverklaring" als historisch bewijsmateriaal om het werkelijke verhaal in herinnering te roepen.

De Wachttorenorganisatie tracht opnieuw de kritiek te weerleggen

Engelse tekst van de "Declaration of facts", Year Book 1934, blz 131- 143.
blz. 131 blz. 132 blz. 133
blz. 134 blz. 135 blz. 136
blz. 137 blz. 138 blz. 139
blz. 140 blz. 141 blz. 142
blz. 143    

De toenemende kritiek op het Wachttoren Genootschap over het verspreiden van onwaarheden aangaande haar standpunt tijdens de nazi-periode was voor het Genootschap aanleiding was om in Ontwaakt! van 8 juli 1998[4] opnieuw artikelen te wijden aan de nazi-periode, hetgeen duidelijk een poging was om de kritiek te ontzenuwen. Ook in deze artikelen werd weer niet volledige openheid van zaken gegeven en kwam men niet veel verder dan halve waarheden en ontkenning van de kritiek.

Bovendien deed men het voorkomen alsof critici Jehovah's Getuigen beschuldigen van zaken als het gebruik van hakenkruisvlaggen, en het zingen van het Duitse volkslied. Dit is echter nooit, en door professor Penton zeker niet, aan de orde gesteld. Door enkele (fictieve) beschuldigingen van de critici ongeloofwaardig te maken, trachtte het Genootschap met de kritiek af te rekenen.

Eerdere poging tot revisionisme

In het Jaarboek 1975 had het Genootschap al eerder een poging gedaan de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de "Verklaring" zoals deze op het congres in 1933 werd gepresenteerd in de schoenen te schuiven van Paul Balzereit, de Duitse bijkantoordienaar. Gesuggereerd werd dat hij bij bij het vertalen de oorspronkelijke, door Rutherford opgestelde, tekst grondig had verbasterd, en dat dit er de oorzaak van was dat vele aanwezigen "teleurgesteld" waren in de (afgezwakte) boodschap. Op blz. 111 valt te lezen:

Vele aanwezigen waren in de „verklaring” teleurgesteld, aangezien deze in vele punten niet zo krachtig was als de broeders gehoopt hadden. Broeder Mütze uit Dresden, die tot op die tijd nauw met broeder Balzereit had samengewerkt, beschuldigde hem er later van de oorspronkelijke tekst te hebben verzwakt. Het was niet de eerste keer dat broeder Balzereit de duidelijke en niet mis te verstane taal die in de publikaties van het Genootschap gesproken werd, verwaterd had om moeilijkheden met de regeringsorganen te vermijden.

Nadat professor Penton glashelder had aangetoond dat van "verwatering" geen sprake was, aangezien de op het congres in 1933 gepresenteerde Duitse tekst van de "Verklaring" praktisch identiek was aan de oorspronkelijke Engelse tekst zoals die in het Jaarboek voor 1934 is opgenomen, probeerde het artikel in Ontwaakt! in 1998 verwarring te stichten door een vrijwel onbegrijpelijke verklaring:

"Had de beheerder van het bijkantoor, Paul Balzereit, de tekst van het document verzwakt? Nee, want uit een vergelijking van de Duitse en de Engelse tekst blijkt dat dit niet het geval is. Kennelijk was een indruk als zou het tegendeel waar zijn, gebaseerd op de subjectieve waarnemingen van sommigen die niet rechtstreeks bij de voorbereiding van de "Verklaring" betrokken waren." (blz. 14)

Men deed het dus voorkomen alsof het de crítici waren die beweerden dat Balzereit wel gesjoemeld zou hebben met de tekst van de "Verklaring", en dat dit ontkend moet worden, maar het was juist het Genootschap zélf dat dit in het Jaarboek 1975 suggereerde!

Als volgende troef wordt de reputatie van Balzereit nogmaals besmeurd door op te merken:

"Hun gevolgtrekkingen kunnen ook beïnvloed zijn door het feit dat Balzereit slechts twee jaar later zijn geloof verloochende." (blz. 14)

 

3. Gewraakte passages in de "Feitenverklaring"

Pogingen om de verantwoordelijkheid van inhoud van de tekst van het Genootschap af te schuiven mislukten dus. Maar de kritiek richtte zich met name op twee andere elementen van de "Feitenverklaring", te weten antisemitsche uitspraken en onderschrijving van de "hoge idealen" van de Nazi-regering.

Antisemitisme

Daar de "Feitenverklaring" in beginsel aan de nazi-autoriteiten gericht was, werden alle middelen aangewend om een zo pro-Duits beeld als mogelijk was te schilderen, waarbij zelfs openlijke anti-semitische uitspraken niet werden geschuwd.

"Het zijn de commerciële Joden van het Brits-Amerikaanse rijk die de Grote Zakenwereld opgebouwd en in stand gehouden hebben als een middel om de mensen van vele natiën uit te buiten en te onderdrukken."

Het artikel in Ontwaakt! van 8 juli 1998 zegt over deze passage: "Deze verklaring doelde natuurlijk niet op de joden in het algemeen, en het is spijtig als ze verkeerd is begrepen". Het vervolg van deze passage van de "Verklaring" wordt echter niet geciteerd door het artikel:

"...Dit feit is in Amerika zo bekend dat er een spreekwoord bestaat over de stad New York dat luidt: De Joden bezitten het, de Ierse Katholieken besturen het, en de Amerikanen betalen de rekeningen"

Zouden deze uitspraken werkelijk anders dan openlijk anti-semitisch opgevat kunnen worden?

Dit soort uitspraken stonden overigens niet op zich. In 1927 deed Rutherford enkele uitlatingen voor het radio station van het Genootschap, die ook in The Golden Age werden opgenomen:

"Zonder twijfel zullen velen van u gehoord hebben dat de Joden de aarde opnieuw zullen regeren. Dit is vaak verkeerd begrepen. Zeker niet iedere man die een afstammeling van Abraham is, is een Jood. Laat het voor eens en voor altijd bekend zijn, dat die profiterende, gewetenloze, zelfzuchtige mannen die zichzelf Jood noemen, en die het grootste gedeelte van de financiën van de wereld beheersen, nooit heersers zullen zijn in deze nieuwe wereld. God zou zulke zelfzuchtige mannen niet op zo'n belangrijke positie riskeren"

The Golden Age, 23 februari 1927, blz. 343.(vertaling)

Onderschrijven van de "hoge idealen" van de nazi-staat

"De Getuigen hebben nooit steun voor de nazi-partij tot uitdrukking gebracht", vermeldt Ontwaakt! verder, naar aanleiding van de kritiek. Ook deze bewering wordt echter door uitspraken in de tekst weerlegd. Waar mogelijk probeert de "Verklaring" de overeenkomsten van de principes het Genootschap met die van de nazi-regering te benadrukken:

"De huidige regering van Duitsland heeft zich uitdrukkelijk tegen de Grote Zakenwereld verklaard en tegen de verkeerde religieuze invloed in de politieke aangelegenheden van de natie. Dat is exact ons standpunt; en in onze literatuur verklaren wij verder de reden van het bestaan van de onderdrukkende Grote Zakenwereld (...) Het is daarvoor onmogelijk dat onze literatuur of ons werk op enigerlei wijze een gevaar of bedreiging voor de vrede en veiligheid van de staat kan zijn"

"Een zorgvuldig onderzoek van onze boeken en lectuur zal onthullen dat juist de hoge idealen die de huidige nationale regering huldigt en propageert, in onze publikaties uiteengezet, onderschreven en krachtig beklemtoond worden, en zal te zien geven dat Jehovah God erop zal toezien dat allen die rechtvaardigheid liefhebben mettertijd deze hoge idealen zullen bereiken. Daarom, in plaats van dat onze literatuur en ons werk een bedreiging vormt voor de principes van de huidige overheid, zijn wij de sterkste aanhangers van zulke hoge idealen. Om deze reden heeft Satan, de vijand van alle mensen die rechtvaardigheid verlangen, geprobeerd ons werk verkeerd voor te stellen en ons te verhinderen het uit te voeren in dit land".

"In plaats van tegen de idealen verdedigd door de regering van Duitsland te zijn, staan we vierkant achter zulke idealen, en wijzen er op dat Jehovah God door Jezus Christus de volledige vervulling van deze idealen zal verwezenlijken."

 

4. Feiten spreken boekdelen

Professor Christine King, onderzoeker van religieuze minderheden in nazi-Duitsland, en in Ontwaakt! ook aangehaald, schreef in haar boek "The Nazi State and the new Religions - Five Case Studies in non-conformity", blz. 151-152, over de "Feitenverklaring":

Het document is een van de beste in zijn soort, waar de andere vier sekten [New Church of Christ, Mormonen, Zevende dag adventisten, Nieuw Apostolische Kerk] nog wat van konden leren. Het verklaart, vleit en suggereert een compromis. (...) Na getracht te hebben de autoriteiten door middel van de Feitenverklaringte verzekeren van hun goede burgerschap, hun leer uitgelegd en geïnterpreteerd te hebben op een manier, die gezien het vooroordeel van het regime, bedoeld was om angst weg te nemen en een compromis te suggereren, schijnen de Getuigen verder weinig last verwacht te hebben. Had de Verklaring niet samen met de nazi's de Volkerenbond veroordeeld, had het niet het Nationaal Socialisme beschreven als bestrijder van het onrecht dat de Duitsers hadden ondergaan sinds 1919, en was het niet geëindigd met een persoonlijk beroep op de Führer?"

Begrijpelijkerwijs wordt dit niet in Ontwaakt! geciteerd. Het bestaan en openbaar worden van deze "Feitenverklaring" vormt een probleem voor het Genootschap. De inhoud van het document neemt de grond weg onder bijna alle claims die in de loop der tijden gemaakt zijn:

  • De "Verklaring" bevat openlijke anti-semitische uitspraken in een poging om de nazi's gunstig te stemmen

  • De neutraliteit wordt geschonden door te suggereren dat men de kant kiest van Duitsland tegen Amerikaanse en Britse imperialisten

  • Het benadrukken van de steun voor de doelstellingen van de nazi-staat en overige vleierij getuigt zeker niet van een vroegtijdige ferme houding ten opzichte van de nazi-partij.

Deze feiten staan lijnrecht tegenover de beweringen die het Genootschap over zichzelf gedaan heeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men hier zo weinig mogelijk bekendheid aan wenst te geven.

Conclusie

Slechts de aandacht die anderen op de werkelijke inhoud van de "Feitenverklaring" vestigden, heeft het Genootschap ertoe kunnen bewegen om hier meer aandacht aan te besteden, maar verder dan ontkenning en het opzettelijk anders weergeven van de feiten is men nog niet gekomen. Men zal zich er terdege van bewust zijn dat het zorgvuldig opgebouwde imago van het Genootschap wel eens zeer ernstige schade zou kunnen oplopen indien men openlijk zou moeten toegeven dat de geschiedenis van Jehovah's Getuigen in het Derde Rijk er in werkelijkheid anders uitziet.

Slechts wanneer het niet meer anders kan, reageert het Genootschap op de beschuldigingen van critici. Maar zelfs wanneer in het verleden gedane uitspraken aantoonbaar onjuist zijn, zoals in het geval van het Jaarboek 1975, probeert men de schuld op anderen te schuiven: de lezer heeft het verkeerd begrepen, de betrokkenen hebben een twijfelachtige reputatie, of neemt men de toevlucht tot stroman-argumenten door te beweren dat critici absurde aantijgingen doen die nooit gedaan zijn. Wat het Genootschap niet doet, is eenvoudig toegeven dat de eerdere uitspraken onjuist waren en dat men de inhoud van de "Verklaring" betreurt en er afstand van neemt.

Daar waar anderen fel aangevallen worden op hun vermeende bereidheid tot compromissen met het nazi-regime heeft het Genootschap zelf ook bepaald geen onberispelijke staat van dienst. In plaatst echter van openheid te geven over haar eigen verleden, schijnt verzwijgen en verdraaien van de feiten het Genootschap een betere optie.

Een volgend voorbeeld van de wijze waarop het Genootschap de Nazi-partij trachtte gerust te stellen, is de brief die het exemplaar van de "Verklaring" dat voor Hitler persoonlijk bestemd was, vergezelde.

Voetnoten:

 

  1. ^ Jaarboek 1975, blz.111
  2. ^ In de nederlandse editie van Het Gouden Tijdperk, 1 oktober 1933, wordt melding gemaakt, en staat de tekst afgedrukt, van een resolutie die aangenomen werd tijdens de vergadering van Jehovah's Getuigen in Den Haag. Interessant is dat grote delen van deze resolutie identiek zijn aan de "feitenverklaring". Zo wordt zelfs in de nederlandse tekst de bewering dat het Wachttorengenootschap door Joden gefinancierd zou worden ontkent!
  3. ^ Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk, 1993, blz. 693
  4. ^ "Jehovah's Getuigen, Moedig in weerwil van nazi-gevaar", Ontwaakt!, 8 juli 1998, blz. 10-14. Dit artikel stond lange tijd online op de website van het Wachttorengenootschap, maar is inmiddels offline.

Gerelateerd