“Daarom zijn zij voor de troon van God; en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel; en Degene die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden.”
— Openbaring 7:15, Nieuwe Wereld Vertaling
Samenvatting
In Openbaring 7:9 en 7:15 beschrijft Johannes een "grote menigte" in de hemelse tempel, die vóór de troon van God staat. Sinds de dagen van Joseph Rutherford geloven Jehovah's Getuigen echter dat deze "grote schare" degenen afbeeldt die in een aards paradijs zullen leven . Aangezien dit duidelijk in tegenspraak is met de bijbelse beschrijving, heeft De Wachttoren dit op verschillende wijzen getracht weg te redeneren. Hierbij werd zelfs niet geschroomd de grondtekst verkeerd weer te geven.
In plaats van leerstellingen aan te passen aan de bijbel, kiest het Genootschap er voor de bijbel aan te passen aan de leerstellingen.
Inleiding
1. Wat zegt de Bijbel over de locatie van de "grote schare"?
2. Het onderscheid tussen 'Hieron' en 'Naos'
3. Waarom het onderscheid tussen 'hieron' en 'naos' zo belangrijk is
4. Hoe de Wachttoren het begrip 'naos' probeert te rekken
5. "Voor de troon" - 'Enopion'
Samenvatting en conclusie
Inleiding
Eén van de kerndoctrines van Jehovah's Getuigen is dat "de grote schare", de groep die wordt afgebeeld in Openbaring 7:9 en 15, op aarde verblijft. Ze geloven dat de overgrote meerderheid van verloste mensen gezegend zal worden met eeuwig leven op aarde, terwijl slechts 144.000 personen naar de hemel zullen gaan. Deze twee-klassenleer werd door Joseph F. Rutherford bedacht in 1935, sinds welke datum de "hemelse roeping" praktisch voltooid zou zijn.
Een "aardse-" en "hemelse klasse"
Het is voor 99,9% van Jehovah's Getuigen eenvoudigweg ondenkbaar zich voor te stellen dat zij naar de hemel zouden gaan. De "hemelse hoop" is, zo wordt hen voortdurend voorgehouden, is slechts weggelegd voor de 144.000 gezalfden. Zij zelf, personen met een "aardse hoop", blijven liever op een paradijsaarde.
Jehovah's getuigen wordt bovendien geleerd dat Jezus alléén middelaar is voor de gezalfde 144.000 leden van de hemelse klasse[1]. Degenen van de "aardse klasse" zijn daarom niet in het door Christus bemiddelde nieuwe verbond, en hebben slechts een relatie met God en Christus tengevolge van hun omgang met diegenen die belijden de laatste nog op aarde levende leden van de 144.000 te zijn.
Maar hoe verhoudt dat wat De Wachttoren leert zich tot wat de Bijbel hierover zegt?
1. Wat zegt de Bijbel over de locatie van de grote schare?
De bijbel geeft duidelijke aanwijzingen over de locatie van de 'grote schare'. Samengevat kan het volgende overzicht gegeven worden :
Openbaring 7:9 | De 'Grote schare' is vóór de Troon |
Openbaring 7:15 | De 'Grote schare' is in de Tempel [NAOS], vóór de Troon |
Openbaring 4:2 | De Troon is in de Hemel |
Openbaring 11:19 | De Tempel is in de Hemel |
Openbaring 14:17 | De Tempel is in de Hemel |
Zoals het boek Openbaring dus aantoont, bevindt de grote schare zich onmiskenbaar in de tempel die in de hemel is.
Aangezien dit niet overeenkomt met de Wachttorenleer sinds 1935 dat de grote schare niet naar de hemel gaat, moet deze duidelijke bijbelse leer worden weggeredeneerd. Hoe wordt dat gedaan? Hieronder worden de argumenten die de Wachttoren hanteert (of hanteerde) belicht. Om deze argumenten te kunnen afwegen, zal gebruik gemaakt worden van de Kingdom Interlinear Translation[2], door het Genootschap zelf uitgegeven, waarin de Griekse grondtekst van een woord-voor-woord vertaling (in het Engels) is voorzien.
2. Het onderscheid tussen 'Hieron' en 'Naos'
Het Grieks kent twee woorden die naar de tempel verwijzen:
- 'HIERON' (), dat betrekking heeft op het gehele tempelcomplex, inclusief alle hoven en bijgebouwen
- 'NAOS' (), dat voornamelijk betrekking heeft op het binnenste heiligdom., hoven en bijgebouwen zijn niet inbegrepen.
Inzicht in de Schrift, deel 2 vermeldt over dit onderscheid op blz. 1002 :
De Griekse woorden hi'e·ron en na'os worden beide met tempel" weergegeven en kunnen op het gehele tempelcomplex duiden of op het centrale gebouw ervan; na'os, dat heiligdom" of godswoning" betekent, duidt soms specifiek op de heilige binnenste ruimten van de tempel.
The Watchtower van 15 Augustus, 1960: Geldwisselaars waren in de "hieron"
Het verschil tussen het gebruik van deze twee termen wordt goed duidelijk gemaakt in een artikel dat verscheen in de Engelse uitgave van the Watchtower van 15 Augustus, 1960, waar het tweede hoofdstuk van Johannes (waar de aanwezigheid van de geldwisselaars en dieren in de tempel wordt beschreven) wordt besproken.[3] Op bladzijde 493 van dit artikel, dat getiteld is "The Temple of the Apostles' Time" (De tempel in de tijd van de Apostelen) is te lezen:
"What kind of building could this be that had room for all this traffic? The fact is that this temple was not just one building but a series of structures of which the temple sanctuary was the center. In the original tongue this is made quite clear, the Scripture writers distinguishing between the two by the use of the words hieron and naos. Hieron referred to the entire temple grounds, whereas naos applied to the temple structure itself, the successor of the tabernacle in the wilderness. Thus John tells that Jesus found all this traffic in the hieron."
[Vertaling :"Wat voor soort gebouw kon dit zijn dat ruimte had voor al dit handeldrijven? Het feit is dat deze tempel niet slechts uit één gebouw maar uit een reeks van gebouwen bestond waarvan het heilige het middelpunt was. In de oorspronkelijke taal werd dit duidelijk gemaakt, de schijvers van de Schrift maakten onderscheid tussen de twee door de woorden hieron en naos te gebruiken. Hieron verwees naar het volledige tempelterrein, terwijl naos van toepassing was op het tempelgebouw zelf, de opvolger van de tabernakel in de woestijn. Dus vertelt Johannes dat Jezus al dit handeldrijven in de hieron vond."
Overeenkomstig deze informatie schrijft ook het boek "Dan is Gods Mysterie voleindigd", (uitgegeven door het Wachttoren Genootschap in 1969), op blz 302 :
"Het tempelheiligdom (Grieks : naos) nam slechts een gedeelte van het tempelterrein in beslag..."
'Naos', wat in de Nieuwe WereldVertaling weergegeven wordt met tempel[heiligdom], had volgens al deze publicaties dus slechts betrekking op een gedeelte van het gehele tempelterrein, het 'hieron'.
3. Waarom het onderscheid tussen 'hieron' en 'naos' zo belangrijk is
De Wachttoren van 15 november 1980 merkte op bladzijde 15 op :
"Het Griekse woord naos verwijst vaak naar het binnenste heiligdom dat de hemel zelf afbeeld"
En dat is juist. Zo lezen we in Openbaring 11:19 (NWV):
"En het tempel[heiligdom](na-os) van God, dat in de hemel is, werd geopend, en de ark van zijn verbond werd in zijn tempel[heiligdom] (na-os) gezien."
En in Openbaring 14:17 (NWV) staat:
"En nog een andere engel kwam uit het tempel[heiligdom] (na-os), dat in de hemel is, ..."
De Bijbel maakt het dus duidelijk, dat het Griekse woord 'na-os' (), dat in de Nieuwe Wereld Vertaling vertaald wordt met 'tempel[heiligdom]', in het boek Openbaring betrekking heeft op de hemel zelf.
En hier ontstaat logischerwijs een probleem voor de Wachttorenuitleg, want uit Openbaring 7:15 blijkt dat de 'grote schare' zich ook in het tempel[heiligdom], 'naos', bevindt, en zich dus óók in de hemel moet bevinden. Hier vinden we namelijk :
"Daarom zijn zij voor de troon van God; en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel [naos] ; en Degene die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden." - Openbaring 7:15 (NWV)
Hoe lost de Wachttoren dit op?
4. Hoe de Wachttoren het begrip 'naos' probeert te rekken
Hoewel uit Openbaring duidelijk wordt dat wanneer Johannes het woord 'naos' () gebruikt, dit specifiek betrekking heeft op de hemel zélf, verscheen er in De Wachttoren van 15 november 1980[4] een artikel dat betoogde dat de grote schare niet in de binnenste heilige ruimten zou zijn, maar in de voorhof, die, aldus het artikel, het aardse gedeelte van de geestelijke tempel afbeeldt. Op deze wijze werd getracht aan te tonen dat de gezalfden wél maar de grote schare níet in de hemel zouden zijn afgebeeld.
Grondtekst verkeerd weergegeven
Op bladzijde 15 gaf het artikel dit overzicht :
En eveneens op blz. 15 lezen we:
In het bijbelse verslag waar wordt gezegd dat Jezus Christus de geldwisselaars en de kooplieden uit Herodes tempel verdreef, is het Griekse grondwoord dat wordt gebruikt bijvoorbeeld naos.
Dit is het tegenovergestelde van wat The Watchtower van 15 augustus, 1960, blz. 493 nog had gezegd. Interessant genoeg worden in de tekst en vooral in de tabel géén tekstverwijzingen geplaatst, en een raadpleging van de Griekse grondtekst in de door het Genootschap zelf uitgegeven Kingdom Interlinear, toont aan waarom.
In de beschrijvingen van de geschiedenis van de tempelreiniging (Mattheüs 21:12; Markus 11:15; Lukas 19:45 en Johannes 2:14 e.v.), blijkt namelijk de term "hieron" gebruikt te zijn, en niet 'naos', zoals De Wachttoren toch duidelijk beweert.
En ook bij nader onderzoek van de bewering dat 'naos' gebruikt wordt om aan te duiden dat de gehele tempel verwoest zou worden, blijkt de Griekse term die hier gebruikt wordt "hieron" te zijn, en niet "naos", zoals het Genootschap wil laten geloven (zie Matt. 24:1,2; Markus 13:1-3, Lukas 21:5,6)
Het is duidelijk dat de schrijver hoe dan ook vastbesloten is te 'bewijzen' dat de grote schare niet in de hemel is, en daarbij zelf bereid is gebruik te maken van misleiding. De conclusie die de schrijver onderaan de tabel vermeldt, namelijk dat het DAAROM met dit alles overeenstemt om te zeggen dat de grote schare in de aardse voorhof van de geestelijke tempel dienst doet, is zondermeer een valse en misleidende conclusie.
Sinds 1980: Grote schare bevindt zich in het voorhof der heidenen!
De uiteindelijke boodschap van het artikel wordt in hetzelfde Wachttorenartikel op de volgende wijze weergegeven: In 'Jehovah's tempelregeling' wordt de grote schare uitdrukkelijk in de 'voorhof der heidenen', buiten de binnenste heilige ruimten geplaatst, zoals uit de illustratie blijkt.
Wachttoren-voorstelling van "Jehovah's tempelregeling". Merk op dat volgens De Wachttoren de aanbidders van God in de voorhof der heidenen heilige dienst verrichten. Dit in scherpe tegenstelling met het gebruik van deze voorhof door de Bijbel om een periode van onderdrukking te symboliseren door degenen die niet tot ware aanbidders worden gerekend in Openbaring 11:2 |
De officiële leer was dus vanaf 1980 dat
a) dat de term 'naos' ook betrekking kon hebben op de voorhof van de tempel
b) de grote schare zich in de voorhof der heidenen bevond, en niet in de binnenste heilige ruimten zelf,
Deze zienswijze werd nog eens bevestigd in De Wachttoren van 15 mei 1981 op blz. 11 en De Wachttoren van 1 juli 1996, blz. 20.
Sinds 1998: Grote schare bevindt zich niet in het voorhof der heidenen!
Minder dan anderhalf jaar nadat De Wachttoren van 1 juli 1996 de visie dat de "grote schare" zich in de "voorhof der heidenen bevindt" nog eens bevestigd had, verscheen in De Wachttoren van 1 februari 1998 op blz. 21 het volgende :
De andere schapen en het nieuwe verbond
Heilige dienst in de tempel
De grote schare aanbidt met gezalfde christenen in het aardse voorhof van Jehovahs grote geestelijke tempel (Openbaring 7:14, 15; 11:2). Er is geen reden om te concluderen dat zij zich in een afzondelijk Voorhof der heidenen bevinden. Toen Jezus zich op aarde bevond was er een Voorhof der heidenen in de tempel. Maar het door God geïnspireerde bouwplan van Salomos en van Ezechiëls tempel bevatte geen voorziening voor een Voorhof der heidenen. In Salomos tempel bevond zich een buitenste voorhof waar Israëlieten en proselieten, mannen en vrouwen, God samen aanbaden. Dit is het profetische beeld van het aardse voorhof van de geestelijke tempel, waar Johannes de grote schare heilige dienst zag verrichten.
Maar alleen priesters en levieten mochten het binnenste voorhof, waar het grote altaar stond, betreden; alleen priesters mochten het Heilige betreden; en alleen de hogepriester mocht het Allerheiligste betreden. Het binnenste voorhof en het Heilige vormen blijkbaar een afschaduwing van de unieke geestelijke toestand waarin gezalfde christenen op aarde verkeren. En het Allerheiligste is een afbeelding van de hemel zelf, waar gezalfde christenen samen met hun hemelse Hogepriester onsterfelijk leven ontvangen. Hebreeën 10:19, 20
Duidelijk werd, dat de 'grote schare' zich niet in de voorhof der heidenen kon bevinden, omdat die in de eerdere tempels nog niet bestond. De plaats van handeling verplaatste zich nu naar de 'buitenste voorhof' van de tempel van Salomo.
Probleem: de "voorhof" is geen deel van de tempel!
Maar ook hiermee is het probleem niet opgelost. Het artikel maakt zélf de expliciete connectie tussen Openbaring 11:2 en Openbaring 7:15, en met welke tempel men Openbaring 11:2 ook wenst te verbinden, die van Salomo, Ezechiël of Herodes, het feit blijft bestaan dat de "voorhof" buiten het tempel[heiligdom] is, terwijl de 'grote schare van Openbaring 7:15 zich binnen het tempel[heiligdom] of 'naos' bevindt.
In Openbaring 11:1-2 namelijk bovendien duidelijk vermeld dat de voorhof, waar de 'grote schare' inmiddels door De Wachttoren naar toe verplaatst is, géén deel uitmaakt van de 'naos', het tempel[heiligdom]:
"En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, terwijl hij zei: Sta op en meet het tempel[heiligdom] van God en het altaar en hen die daarin aanbidden. 2 Maar wat het voorhof buiten het tempel[heiligdom] (naos) betreft, werp dat volledig buiten en meet het niet, want het is aan de natiën gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang." — Openbaring 11:1-2
Ook hier is hetgeen De Wachttoren probeert te bewijzen in direkte tegenspraak met de Bijbel zelf!
Het probleem zou eenvoudig opgelost kunnen worden wanneer de Wachttoren bereid zou zijn de leer aan te passen aan wat de Bijbel zegt, in plaats van de Bijbel in overeenstemming te brengen met de traditie, en allerlei spitsvondige redeneringen toe te passen om de sinds 1935 bestaande leer overeind te houden.
5. Wat betekent 'ENOPION'?
Een volgende poging het duidelijke Bijbelse verslag dat de grote schare zich in de hemel bevindt zódanig uit te leggen dat de grote schare op aarde moet zijn draait om het Griekse woord 'ENOPION' (""), dat volgens de Kingdom Interlinear 'vóór', 'in het aangezicht van', betekent.
"Redeneren aan de hand van de Schrift" zegt op blz. 201 :
"Gaan de leden van de in Openbaring 7:9,10 genoemde grote schare" ook naar de hemel?
Van hen zegt de Openbaring niet, zoals van de 144.000, dat zij van de aarde zijn gekocht" om met Christus op de hemelse berg Sion te zijn. Openb. 14:1-3.
Dat zij worden beschreven als staande voor de troon en voor het Lam", duidt niet noodzakelijkerwijs op een plaats, maar op een goedgekeurde toestand. (Vergelijk Openbaring 6:17; Lukas 21:36.) De uitdrukking voor de troon" (Grieks: e·no'pi·on tou thro'nou; letterlijk in het gezicht van de troon") hoeft niet te betekenen dat zij in de hemel zijn. Zij staan eenvoudig in het gezicht" van God, die ons vertelt dat hij vanuit de hemel de mensenzonen aanschouwt. Ps. 11:4; vergelijk Matthéüs 25:31-33; Lukas 1:74, 75; Handelingen 10:33."
Het gebruik van 'ENOPION' in de griekse grondtekst
Waneer we na gaan hoe de uitdrukking 'enopion' in Openbaring in de grondtekst gebruikt wordt, waarvoor de Kingdom Interlinear gebruikt kan worden, komen we tot het volgende overzicht :
Openbaring 1:4 | "de zeven geesten die voor (enopion) zijn troon zijn,...." |
Openbaring 4:5 | "en [er zijn] zeven vurige lampen, die branden vóór (enopion)de troon ...." |
Openbaring 4:6 | "En vóór (enopion) de troon is, als het ware, een glazen zee, kristal gelijk." |
Openbaring 4:10 | "... vallen de vierentwintig oudere personen neer voor (enopion) Degene die op de troon is gezeten en aanbidden zij Degene die tot in alle eeuwigheid leeft, en zij werpen hun kronen voor (enopion) de troon...." |
Openbaring 7:9 | "een grote schare, staande voor (enopion) de troon en voor (enopion) het Lam,...." |
Openbaring 7:11 | "En alle engelen stonden rondom de troon en de oudere personen en de vier levende schepselen, en zij vielen op hun aangezicht voor (enopion) de troon en aanbaden God..." |
Openbaring 7:15 | "Daarom zijn zij voor (enopion) de troon van God; en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel...." |
Openbaring 8:3 | "En er kwam een andere engel, die een gouden reukvat had en bij het altaar ging staan; en hem werd een grote hoeveelheid reukwerk gegeven om het met de gebeden van alle heiligen te offeren op het gouden altaar dat voor (enopion) de troon stond." |
Openbaring 9:13 | "En ik hoorde één stem uit de hoornen van het gouden altaar, dat voor (enopion) Gods aangezicht staat." |
Openbaring 11:16 | "En de vierentwintig oudere personen, die voor (enopion) God op hun tronen zaten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God." |
Openbaring 14:3 | "En zij [de 144.000] zingen als het ware een nieuw lied vóór (enopion) de troon en vóór (enopion) de vier levende schepselen en de oudere personen;...." |
Er is dus, ondanks de beweringen van "Redeneren aan de hand van de Schrift", volgens de context geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de 'grote schare' op een andere wijze vóór de troon geplaatst zou zijn dan de zeven geesten, de zeven lampen, het gouden altaar, de vierentwintig oudsten, de engelen en de 144.000, die overduidelijk wel in de hemel zijn.
In tegendeel zelfs, de 'grote schare' bevindt zich volgens het Bijbelse verslag op exact dezelfde plaats, op exact dezelfde wijze als de 144.000!
In tegenstelling tot wat De Wachttoren beweert, geeft de Bijbel zélf aan dat de leer van de twee verschillende bestemmingen onjuist en onhoudbaar is.
Samenvatting en conclusie
Eén van de kernleerstellingen van het Wachttoren Genootschap is dat er twee klassen van gelovigen zijn, de 144.000 die naar de hemel gaan, en de 'grote schare' die op aarde blijft. Dit is in tegenstelling tot wat de bijbel leert. Om haar visie te ondersteunen bedient het Genootschap zich van de volgende methodes:
regelrechte misleiding door het verkeerd weergeven van de Griekse grondtekst.
in weerwil van het duidelijke bijbelse verslag, wordt de 'grote schare' buiten het tempel[heiligdom], in een voorhof geplaatst.
men tracht, door met de betekenis van woorden te schuiven zowel wat betreft het gebruik van het Griekse woord 'naos', als het woord 'enopion', een uitlegging te rechtvaardigen die door de Bijbel zelf wordt tegengesproken.
Het is duidelijk dat het Genootschap redeneert vanuit traditionele overtuigingen, en de Bijbel in overeenstemming hiermee wil brengen, in plaats van met de Schrift te beginnen en vervolgens de leerstellingen hieraan aan te passen (vergelijk Matt. 15:1-9 en Markus 7:6-9). Het blijft afwachten of het Genootschap eens terug zal keren naar de leer van vóór 1935, en de duidelijke Bijbelse leer zal accepteren dat de 'grote schare' zich vóór de troon, in Gods hemelse tempelheiligdom bevindt, of dat het zal voortgaan met de zaken te verdoezelen door de Bijbel geforceerd in overeenstemming te brengen met de huidige leer van de organisatie.